6.10

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1-4

6.10 De tijden 

(klokkijken)

1. een uur
2. een half uur
3. een kwartier
4. een seconde
5. de klok
6. Hoe laat is het?
7. de tijd
8. de ochtend
9. de middag
10. de avond
11. de nacht
12. 's nachts
13. duren

een uur

• 60 minuten
  
  
• twee uren

een half uur

• 30 minuten
• 2 kwartieren

een kwartier

• 15 minuten
• 4 kwartieren in een uur
  
  
• twee kwartieren

een seconde

• 60 seconden in een minuut
  
  
• twee secondes

de klok

• de klokken

Hoe laat is het?

• Hoe laat is het?
• Kijk naar de klok en vertel hoe laat het is.
  
  
• Het is nu ...

• de nacht - 's nachts
• de ochtend - 's ochtends
• de middag - 's middags
• de avond - 's avonds

de tijd

• Wat is de tijd op deze klok?
• De tijd op de klok is ...
  
  
• Is het 's nachts,
  's ochtends, 's middags,
  's avonds?
• Het is ...

duren (ww)

• zin: Het duurt heel lang vandaag.

• Hoelang duurt een lesuur?
• Een lesuur duurt ...
• Hoelang duurt het voordat je naar huis mag?
• Het duurt nog ...

Hoeveel secondes heeft een minuut?

1. 15
2. 30
3. 60
4. 100

Hoeveel minuten heeft een kwartier?

1. 15
2. 30
3. 60
4. 100

Hoeveel minuten heeft een half uur?

1. 10
2. 30
3. 60
4. 100

Hoeveel minuten heeft een uur?

1. 10
2. 30
3. 60
4. 100

Hoeveel kwartieren heeft een uur?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoe laat begint de ochtend?

1. 0.00 uur
2. 6.00 uur
3. 12.00 uur
4. 18.00 uur

Tot hoe laat duurt de avond?

1. 0.00 uur
2. 6.00 uur
3. 12.00 uur
4. 18.00 uur

Hoe laat begint de middag?

1. 0.00 uur
2. 6.00 uur
3. 12.00 uur
4. 18.00 uur

Tot hoe laat duurt de nacht?

1. 0.00 uur
2. 6.00 uur
3. 12.00 uur
4. 18.00 uur