Herhaling stof toetsweek 25

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Herhaling stof toetsweek '25

Waarnaar verwijst 'Deze' in regel 4?

Je zou misschien denken dat dat bots zijn, omdat ze zo massaal onder berichten reageren, maar dat is niet zo.’ (alinea 4). Welk woord in deze zin is een signaalwoord?

1. misschien
2. ze
3. onder
4. maar

‘Controleer je band tijdens het schoonmaken ook op scherpe stukjes.’ (alinea 6) Welk verband geeft het signaalwoord ook aan?

1. oorzaak-gevolg
2. opsommend
3. tegenstellend
4. tijdaangevend

‘Vervolgens kies je een schoen die jouw voet optimaal ondersteunt.’ (alinea 1).
Welk woord in deze zin is een signaalwoord?

1. vervolgens
2. een
3. jouw
4. voet

‘De zool mag niet te zacht zijn, want dat kan weer ten koste gaan van de
stabiliteit, waardoor je je enkel kunt verzwikken.’
Welk verband geeft het signaalwoord
waardoor aan?

1. oorzaak-gevolg
2. opsommend
3. tijdaangevend
4. tegenstellend

‘Dit geeft de schoen meer stabiliteit bij
het nemen van bochten.’
Naar welke zin verwijst het woord Dit?

Wat wil de schrijver van deze tekst bereiken?

1. Mensen aanmoedigen om te gaan hardlopen.
2. Mensen informeren over goede hardloopschoenen.
3. Mensen uitleggen hoe je hardloopschoenen koopt.
4. Mensen waarschuwen voor een miskoop.

Welk tekstdoel

1. informeren
2. instrueren
3. overtuigen

Welk tekstdoel?

1. informeren
2. instrueren
3. overtuigen

Welk tekstdoel?

1. informeren
2. instrueren
3. overtuigen

Welk tekstdoel?

1. informeren
2. instrueren
3. overtuigen

Op welke vraag geeft de hoofdgedachte antwoord?

Waar in de tekst kun je de hoofdgedachte soms al vinden?

Denk na over het aantal goede antwoorden dat je hebt gegeven.

* Heb je serieus gewerkt?

* Welk onderdeel vind je nog moeilijk?

* Welke vragen heb je nog?

* Moet je nog veel leren voor de toets denk je?