Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
lijn
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel:
Herkennen, kunnen uitleggen en toepassen van de begrippen textuur en patroon.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Lijn
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Lijndikte
Lijndikte kan variëren van heel dun tot heel dik.
De lijndikte kan effect hebben op het gevoel in een tekening. Dikke, doorlopende lijnen maken een krachtige indruk, terwijl dunne, onderbroken lijnen gevoelig lijken.
Slide 7 - Diapositive
Arcering
Bij arcering wordt met lijntjes een vlak gevuld.
Je kunt de lijntjes evenwijdig naast elkaar zetten of laten kruisen.
Je kunt ze dicht naast elkaar zetten (wat een donkerder effect heeft) of meer ruimte ertussen laten (wat een lichter effect heeft).
En je kunt variëren in dikke en dunne lijnen en hier heel mooi schaduwen en diepte/ ruimtelijkheid mee aanbrengen in een tekening.
Slide 8 - Diapositive
Met arceren kun je variëren in dikke en dunne lijnen en hier heel mooi schaduwen en diepte/ ruimtelijkheid mee aanbrengen in een tekening.
Kijk maar eens naar de voorbeelden hieronder.
Slide 9 - Diapositive
Voorbeeld plasticiteit:
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Lijnwerking
Het effect van een lijn / de lijnen:
Er kan diepte (perspectief) worden gesuggereerd.
Er kan beweging worden gesuggereerd.
Horizontale en verticale lijnen werken statisch en stabiel.
Schuine en diagonale lijnen zorgen voor onrust, dynamiek en beweging.
Met zware lijnen kun je iets laten opvallen of accentueren.
Er kan een gevoel uit stralen.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Maak 2 tekeningen. De ene tekening is zacht / lief / vrolijk / luchtig en de andere tekening is bozig / donker / beetje eng.
In de ene tekening gebruik je zachte, dunne lijnen en in de andere tekening gebruik je harde / drukke / dikke lijnen.
Kijk maar wat het effect is!
Opdracht 2:
Slide 15 - Diapositive
Opdracht 3: Texturen
Hoe zou iets voelen als ik het aan zou raken?
Waar is het van gemaakt?
Om te oefenen met texturen vul je elke vinger met een andere textuur. Daarboven schrijf je textuur. Iedere letter krijgt een ander patroon.
Slide 16 - Diapositive
Opdracht 4 : Zentangle
Maak je eigen zentangle met een portret(foto) en teken op de achtergrond de patronen. Of maak een contour tekening van een dier en vul het dier met patronen.