Herhalen H5 warmte

Warmte
Herhaling H5
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Warmte
Herhaling H5

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  • Herhaling d.m.v. quizvragen
  • Zelfstandig werken
  • Voorbereiden op de toets

Slide 2 - Diapositive

Wat bedoelen we met chemische energie?
A
Energie die opgewekt wordt door de zon
B
Energie die verbruikt wordt door het verbranden van iets
C
Energie die uit een kachel komt
D
Energie die zo uit het stopcontact komt

Slide 3 - Quiz

Waar komt zonne-energie vandaan?
A
Komt alleen van zonnepanelen
B
Kan ik alleen gebruiken om iets op te warmen
C
Is de stralingsenergie van de zon in de vorm van warmte en licht

Slide 4 - Quiz

Soorten energie
  • In dit hoofdstuk hebben we gekeken naar 3 soorten energie.
  • Chemische energie -->  dit zit in brandstoffen. Chemische energie wordt verbruikt en geeft warmte
  • Elektrische energie -->  dit komt uit een stopcontact of batterij / accu
  • Zonne-energie --> stralingsenergie in de vorm van licht en warmte

Slide 5 - Diapositive

Hoe noemen we de afbeelding hiernaast?
A
Energieschema
B
Energie-omzetting
C
Energie-dinges

Slide 6 - Quiz

Energie-omzetting
  • De eerder genoemde energiesoorten kunnen worden omgezet in andere energie. 
  • Bij het verbranden van hout wordt chemische energie omgezet in warmte. 
  • Deze energieomzetting kunnen weergeven in een energieschema

Slide 7 - Diapositive

Energieschema
Hiernaast zie je een energieschema. 
A: de beginenergie, bijv. zonne-energie
B: het apparaat dat de energie omzet, bijv. zonneoven
C: energie die vrij komt , bijv. warmte of licht

Slide 8 - Diapositive

Wat moet er bij A en B komen te staan voor een energie-omzetting van een zonnepaneel?
A
A: Zonne-energie B: stroom
B
A: Zonne-energie B: Warmte
C
A: Elektrische energie B: Zonne-energie
D
A: Zonne-energie B: Elektrische energie

Slide 9 - Quiz

Wat moet er bij A en B komen te staan voor een energie-omzetting van een waterkoker?
A
A: Zonne-energie B: Warmte
B
A: Elektrische energie B: Warmte
C
A: Elektrische energie B: Chemische energie
D
A: Zonne-energie B: Elektrische energie

Slide 10 - Quiz

Wat is GEEN fossiele brandstof?
A
Aardolie
B
Steenkolen
C
Benzine
D
Aardgas

Slide 11 - Quiz

Fossiele brandstoffen
  • Deze brandstoffen zijn gemaakt in de aarde over miljoenen jaren.
  • Het is gemaakt van dieren en plantenresten.
  • De fossiele brandstoffen zijn: aardolie, aardgas en steenkolen
  • Hiervan worden vele stoffen gemaakt zoals, benzine, plastic, stoffen voor make-up e.d. 

Slide 12 - Diapositive

Ik begin met aardgas en zuurstof en ik krijg daarvan koolstofdioxide en waterdamp. Hoe noemen we dat?
A
Brand
B
Vuur
C
Chemische reactie
D
Chemische energie

Slide 13 - Quiz

Chemische reactie
  • Hierbij verdwijnen er stoffen en ontstaan er nieuwe stoffen. 
  • De stoffen waarmee je begint noemen we beginstoffen
  • De stoffen die ontstaan noemen we reactieproducten
  • Dit kunnen we weergeven in een reactieschema:
  • aardgas + zuurstof --> koolstofdioxide + water
  • voor de pijl staan de beginstoffen, erachter staan de reactieproducten

Slide 14 - Diapositive

Bij de brander krijg ik alleen een blauwe vlam met de luchtring open. Waarom is dat?
A
Voor de zuurstof voor een volledige verbranding
B
Zodat er meer gas bij kan komen en de vlam warmer is
C
Voor minder lucht bij de vlam
D
Voor meer lucht voor een onvolledige verbranding

Slide 15 - Quiz

Welk gevaarlijk gas kan vrij komen bij een onvolledige verbranding?
A
Koolstofdioxide
B
Lachgas
C
Aardgas
D
Koolstofmono-oxide

Slide 16 - Quiz

Wat is er in een verbrandingsreactie altijd nodig om iets te laten branden?

Slide 17 - Question ouverte

Volledige en onvolledige verbranding
  • Het liefst hebben we een volledige verbranding. Daarbij is er genoeg zuurstof aanwezig (blauwe vlam brander)
  • Onvolledige verbranding heeft te weinig zuurstof. 
  • Hierbij heb je een gele vlam, vast koolstof (roet) en koolstofmono-oxide
  • Koolstofmono-oxide is een onzichtbaar reukloos giftig gas. 

Slide 18 - Diapositive

Geef het reactieschema van de volledige verbranding van hout.
brandstof+.......->gas+........

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Vidéo

Zouden we op de aarde kunnen leven zonder het broeikaseffect?
A
Ja, het is alleen wat kouder
B
Geen idee
C
Nee, dan is er geen zuurstof meer
D
Nee, dan is het echt te koud voor leven

Slide 21 - Quiz

Sleep de woorden naar het juiste plaatje.
Natuurlijk broeikaseffect  
Versterkt broeikaseffect  

Slide 22 - Question de remorquage

Hoe noemen we afbeelding hiernaast?
A
Brandvoorwaarden
B
Branddriehoek
C
Vuurdriehoek
D
Driehoek

Slide 23 - Quiz

Ik verwarm een brandstof in de open lucht, maar de brandstof gaat niet branden. Hoe komt dat?
A
Te veel lucht
B
Er moet een aansteker bij
C
Temperatuur is niet hoog genoeg
D
Brandstof is op

Slide 24 - Quiz

Branddriehoek
Hiernaast zie je de branddriehoek
Er is zuurstof, brandstof en een temperatuur hoger dan de ontbrandingstemperatuur nodig. 
Niet alle drie aanwezig dan geen brand

Slide 25 - Diapositive

Wat kan ik doen om een brand uit te maken?
A
Brandstof weghalen
B
Afsluiten van zuurstof
C
De temperatuur verlagen
D
Alle drie de mogelijkheden

Slide 26 - Quiz

Brand blussen
  • Een brand kun je blussen op drie manieren.
  • Je kunt een brand blussen door de brandstof weg te halen
  • Je kunt een brand blussen door af te sluiten van zuurstof
  • Je kunt een brand blussen door de temperatuur te verlagen onder de ontbrandingstemperatuur

Slide 27 - Diapositive

Als ik een raam aanraak en voel dat deze warm is, op welke manier is er dan warmtetransport
A
Door geleiding
B
Door stroming
C
Door isolatie
D
Door straling

Slide 28 - Quiz

Als ik mijn hand boven een aangestoken kaars houdt dan voel ik warmte. Deze warmte voel ik door ...
A
Geleiding
B
Stroming
C
Isolatie
D
Straling

Slide 29 - Quiz

Als ik thuis aan mijn bureau werk staat daaronder een klein elektrisch kacheltje. Ik krijg hier warmte van door
A
Geleiding
B
Stroming
C
Isolatie
D
Straling

Slide 30 - Quiz

Mijn koffie doe ik 's morgens in een thermosmok. Dit blijft dan warm door ...
A
Geleiding
B
Stroming
C
Isolatie
D
Straling

Slide 31 - Quiz

Warmtetransport
  • Warmtetransport --> warmte wordt overgedragen
  • Geleiding --> warmte wordt doorgegeven door direct contact
  • Isolatie --> Warmte wordt slecht doorgegeven
  • Stroming --> warmte wordt doorgegeven door bewegende vloeistof of gas --> warmte gaat naar boven
  • Straling --> warmte wordt doorgegeven zonder tussenstof

Slide 32 - Diapositive

Isolatie
Warmteverlies --> warmte die kwijt raakt aan een koudere omgeving
Isoleren om warmteverlies tegen te gaan.
Warmteverlies door geleiding en straling van ramen en muren voorkomen
Warmteverlies door stroming door kieren en gaten voorkomen.

Slide 33 - Diapositive

Welk onderdeel van het hoofdstuk gaat je goed af?

Slide 34 - Question ouverte

Welk onderdeel van het hoofdstuk moet je nog extra aan werken?

Slide 35 - Question ouverte

Zelfstandig werken
- Gemengde opgaven blz 51
- Nakijken
- Werkblad transport
- Samenvatting maken
- Oefentoets Online omgeving
- Oefentoets Lessonup (dniep)


Slide 36 - Diapositive