Quiz proefwerk Unit 1

Quiz proefwerk Unit 1
Lessongoal:

You will know everything you need to learn for the test and feel confident (zelfverzekerd) about it. 

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

Quiz proefwerk Unit 1
Lessongoal:

You will know everything you need to learn for the test and feel confident (zelfverzekerd) about it. 

Slide 1 - Diapositive

Waar ging Unit 1 over?

Slide 2 - Carte mentale

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je allemaal in het Engels?

Slide 3 - Question ouverte

Wat betekent het woord 'unusual'?
A
Gewoon
B
Ongewoon
C
Normaal
D
Gebruikelijk

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het woord 'engaged'?
A
Getrouwd
B
Verliefd
C
Verloofd
D
Gescheiden

Slide 5 - Quiz

Noem een bezittelijk voornaamwoord in het Engels.

Slide 6 - Question ouverte

Sleep de woorden naar de juiste vakjes
Bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
My
He
Their
We
It
Your
They

Slide 7 - Question de remorquage

Welk fruit zie je hier op de achtergrond? Geef antwoord in het Engels

Slide 8 - Question ouverte

Hoe noem je het wat deze mensen aan het doen zijn? Geef antwoord in het Engels

Slide 9 - Question ouverte

Hoe zeg je dat je op zoek bent naar iemand die gezellig en spontaan is?

Slide 10 - Question ouverte

Hoe vraag je om nog een bolletje ijs?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is een side dish?

Slide 12 - Question ouverte

Wat zie je hier?
In het Engels antwoorden.

Slide 13 - Question ouverte

Wat betekent het werkwoord 'to be'?
A
Gaan
B
Worden
C
Zijn
D
Willen

Slide 14 - Quiz

Hoe zeg je 'Ik ben' in het Engels?

Slide 15 - Question ouverte

Wat betekent 'to have got' ?
A
Hebben
B
Krijgen
C
Zijn
D
Willen

Slide 16 - Quiz

Maak een zin in het Engels waarbij je het werkwoord 'to have got' gebruikt.

Slide 17 - Question ouverte

Maak een zin in het Engels waarbij je het werkwoord 'to be' gebruikt.

Slide 18 - Question ouverte

Welk woord heeft niks met eten te maken?
A
Beef
B
Dessert
C
Couple
D
Orange

Slide 19 - Quiz

Hoe zeg je in het Engels:
Ik zie mezelf.

Slide 20 - Question ouverte

Ik heb vertrouwen in het proefwerk
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Ik weet het niet

Slide 21 - Quiz

Als je bij de vorige vraag 'nee' hebt ingevuld, waar ligt dit aan? En hoe kunnen we dit veranderen?

Slide 22 - Question ouverte

Lessongoal:
You will know everything you need to learn for the test and feel confident (zelfverzekerd) about it. 

QUESTIONS?

Slide 23 - Diapositive