Havo 3 oefenen met regelmatige ww verschillende tijden (s15)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Havo 3 oefenen met regelmatige ww verschillende tijden (s15)

Wat is de présent?

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooid tegenwoordige tijd
4. toekomende tijd

Wat zijn de juiste uitgangen van de regelmatige ww. op IR (présent)

1. is, is, it, issons, issez, issent
2. is, is, is, ons, ez, ent
3. is, it, it, isons, isez, isent
4. is, it, it, issons, issez, ont

-e, -es, -e, -ons, -ez, -ent
dit zijn uitgangen van

1. De présent van ww op -ir
2. De présent van ww op -er
3. De présent van ww op -re
4. De présent van ww op -en

Wat zijn de juiste uitgangen van de regelmatige ww. op RE (présent)

1. s, s, e, ons, ez, ent
2. s, s, t, ons, ez, ent
3. s,s, - , ons, ez, ent
4. s, s, -, ons, ez, ont

WW -er présent :
Welke vorm is juist?

1. il travailles
2. elle habitent
3. tu aimes
4. nous regardez

WW -er présent :
Welke vorm is juist?

1. je marchis
2. je regardis
3. tu marche
4. tu regardes

WW -ir présent :
Welke vorm is juist?

1. il choisit
2. nous choisissent
3. vous choisit
4. ils choississez

WW -ir présent :
Welke vorm is juist?

1. je finis
2. je choisit
3. tu finissons
4. tu choisissez

Regelmatig ww op -re.

Nous ___ nos vêtements

1. vend
2. vends
3. vendent
4. vendons

Regelmatig ww op -re.

Il ___un bruit

1. entendt
2. entends
3. entend
4. entent

Wat is de passé composé?

1. o.t.t ( bijv. ik eet)
2. v.t.t ( bijv. ik heb gegeten)
3. o.v.t ( bijv. ik at)
4. o.t.t.t ( ik zal eten)

passé composé

1. stam+e,es,e,ons,ez,ent
2. stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
3. hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
4. avoir/être + volt.dw stam+e,u,i

In de passé composé kan het hulpwerkwoord avoir of être zijn.

1. waar
2. niet waar

In de passé composé: wat is de uitgang van de ww op -re?

1. é
2. i
3. u
4. eigen vorm

Wat is de Passé Composé?

1. J'ai parlé
2. Je parlais
3. Je parlerai
4. Je parlerais

tu (choisir = kiezen, passé composé)

1. as choisi
2. a choisi
3. est choisi
4. es choisi

elle (regarder = kijken, passé composé)

1. regardait
2. écoutait
3. a regardé
4. a regardée

vous (attendre = wachten, passé composé)

1. attendez
2. avez attendu
3. avez attendru
4. avons attendu

Welke tijd is de imparfait?

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?

1. ai, as, a ons, ez, ont
2. ais, ais, ait, ions, iez, aient
3. e, es, e, ons, ez, ent
4. a, ez, ont, ais, et

imparfait finir
vous

1. finisiez
2. finiez
3. finissiez
4. finiriez

Je (trouver, imparfait)

1. trouvait
2. trouve
3. trouvais
4. trouvai

il (perdre, imparfait)

1. perdais
2. perdait
3. a perdu
4. perd

Vous changez --> imparfait

1. changerez
2. changez
3. changer
4. changiez

Wat is de futur?

Grammaire 'futur'

1. tegenwoordige tijd
2. voltooide tijd
3. toekomende tijd
4. verleden tijd

Futur simple =

Grammaire 'futur'

1. Hele werkwoord + uitgangen avoir
2. Hele werkwoord + uitgangen imparfait

Wat zijn de uitgangen van de futur?

Grammaire 'futur'

1. ai, as, a, ons, ez, ont
2. e, es, e, ons, ez, ent
3. ais, ais, ait, ions, iez, aient

Je ________ (danser -futur)

Grammaire 'futur'

1. danse
2. danserai
3. dansais
4. ai dansé

Wat is de futur?

1. tu finiras
2. tu finis
3. tu finissait
4. tu as fini

attendre, tu, futur

Verbuga

Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Oefen daar met de werkwoorden op -er, -ir, re.

1. In de linkerkolom vink je alle tijden van présent, passé composé, imparfait en futur aan.
2. In de kolom helemaal rechts vink je 3 werkwoorden aan:                       choisir, regarder, attendre.
3. Klik op confirmer.
4. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen, in welke tijd en bij welke persoon. Vul je antwoord in.
5. Klik op suivant om naar de volgende vraag te gaan.