Les 2: Tekstdoelen, leestekens en uitleg eigen krant maken

Les 2
Het maken van je eigen krant
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 2
Het maken van je eigen krant

Slide 1 - Diapositive

Doelen in deze les
  • Je weet wat een krant is en uit welke onderdelen die bestaat
  • Je weet wat tekstdoelen zijn 
  • Je weet waarom hoofdletters en leestekens belangrijk zijn in een krantenartikel
  • We starten met het maken van een eigen klas-krant!







Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog?

Slide 3 - Diapositive

Wat is een krant?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een krant?
  • Een gedrukt blad met nieuws, verhalen, foto’s en plaatjes. 
  • In een krant kun je lezen wat er gebeurt in de wereld, in Nederland of in jouw buurt. Kranten komen meestal elke dag uit.
  • De grote dikgedrukte titel op de voorpagina, noem je de krantenkop

Slide 5 - Diapositive

Hoe noemen we de dikgedrukte titel bij de foto?
A
Voorpagina
B
Hoofdlijn
C
Krantenkop
D
Hoofdtitel

Slide 6 - Quiz

Digitale krant
Landelijke krant
Gratis krant
Regionale krant

Slide 7 - Question de remorquage

Kijk naar de plaatjes en beantwoord de vraag

Slide 8 - Diapositive

Wat moet je hebben om van deze dingen gebruik te kunnen maken?

Slide 9 - Question ouverte

Heb jij een abonnement op iets?
Ja
Nee

Slide 10 - Sondage

Tekstdoelen
Waarom schrijft iemand een tekst?
  • Informeren (bijv. nieuwsbericht)

  • Overtuigen (bijv. mening)

  • Amuseren (bijv. strip of grap)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Hoofdletters en leestekens
  • Maken een tekst duidelijk 
  • Verschil gewone zin en vraag of uitroep
  • Begin en einde van een zin
  • Zorgen dat je de tekst niet verkeerd begrijpt

Slide 15 - Diapositive

Deze zin heeft geen hoofdletters en leestekens:
laten we eten oma 

Wat gebeurt er als je de leestekens weg laat? 


Slide 16 - Diapositive

Hoe moet het wel?

laten we eten oma
A
Laten, we eten Oma!
B
Laten we eten, oma!
C
laten we eten, oma?
D
Laten we. Eten oma.

Slide 17 - Quiz

Hoofdletters 
Aan het begin van een zin
  • Bijvoorbeeld: De hond blaft.

Bij een naam
  • Bijvoorbeeld: Ali, Nederland, Mevrouw Jansen

Slide 18 - Diapositive

Punt.
  • Aan het einde van een gewone zin

Bijvoorbeeld: Ik zit in de klas.

Bijvoorbeeld: Laten we eten, oma. Ik heb zo'n trek!

Slide 19 - Diapositive

Vraagteken
Aan het einde van een vraag
  • Bijvoorbeeld: Hoe laat is het?
  • Bijvoorbeeld: Wil jij met mij afspreken?

Slide 20 - Diapositive

Uitroepteken
Als iets hard, boos of blij gezegd wordt of als het een opdracht is.
  • Bijvoorbeeld: Pas op! of Hoera! of Ik heb superveel zin in mijn verjaardag! of Ga je kamer nu opruimen!

Slide 21 - Diapositive

Komma
Tussen twee stukjes in een zin die bij elkaar horen
  • Bijvoorbeeld: Ik ben moe, maar ik ga toch naar school.

Slide 22 - Diapositive

Hoofdletters en leestekens

Gebruik hoofdletters en leestekens als je een tekst schrijft voor in de klas-krant!

Slide 23 - Diapositive

Werkblad

We oefenen met tekstdoelen en hoofdletters/leestekens met het werkblad.

Slide 24 - Diapositive

Opbouw van een krant
  • artikelen
  • interviews
  • strip
  • puzzel
  • foto’s
  • column
We kijken even naar een echte krant

Slide 25 - Diapositive

Aan de slag met onze klas-krant!
Bekijk samen het werkblad en verdeel de verschillende onderdelen van de krant. 

Je hebt na deze les nog 3 lessen om eraan te werken. In de les daarna gaan we onze krant samen lezen en bekijken!

Slide 26 - Diapositive

Aan de slag met onze klas-krant!
Voor het typen gebruik je 


Voor de opmaak gebruik je

Volgende week krijgen jullie uitleg over Canva!

Slide 27 - Diapositive

Welke soort tekst lees jij vooral in het dagelijks leven? Informerend, amuserend of overtuigend?

Slide 28 - Question ouverte