Herhalingsles par. 5.1 en 5.2

Herhalingsles par. 5.1 en 5.2
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhalingsles par. 5.1 en 5.2

Slide 1 - Diapositive

Studiewijzer
03/04 Par. 5.1 Besluiten en besturen in Nederland
07/04 Par. 5.1 Besluiten en besturen in Nederland
10/04 Par. 5.1 Besluiten en besturen in Nederland
14/04 Par. 5.2 Einde van de wereldrijken
17/04 Par. 5.2 Einde van de wereldrijken
MEIVAKANTIE
08/05 -
12/05 Par. 5.2 Einde van de wereldrijken
15/05 Herhalingsles
19/05 SO par. 5.1 en 5.2
22/05 Par. 5.3 De Koude Oorlog
26/05 Par. 5.3 De Koude Oorlog
Hemelvaartsdag
02/06 Par. 5.3 De Koude Oorlog
Toetsweek 4
H5 par. 5.1, 5.2, 5.3 en 5.4
05/06 Par. 5.3 De Koude Oorlog
12/06 Par. 5.4 Samenwerking en democratie
16/06 Par. 5.4 Samenwerking en democratie
19/06 Par. 5.4 Samenwerking en democratie
23/06 Herhalingsles



Slide 2 - Diapositive

Een wet uitvoeren, hoe gaat dat?
Voorbeeld: Watersnoordramp 1953.

  • Drie weken na de ramp: deltacommissie (deskundigen die een plan bedachten).
  • Kabinet (ministers en staatssecretarissen) nam deze plannen over.
  • Kabinet maakt een wetsvoorstel.
  • Tweede kamer keurt wetsvoorstel goed.
  • Eerste kamer keurt wetsvoorstel goed.
  • Koningin zet handtekening.
  • Deltaplan wordt uitgevoerd.

Slide 3 - Diapositive

De regering
De regering bestaat uit de ministers en de koning
Twee taken: het land besturen en wetten maken. 
Maar de macht ligt bij de ministers.
De koning mag alleen advies geven.
Een minister geeft politieke leiding aan zijn ministerie. Denk aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij voeren de wetten uit.

Slide 4 - Diapositive

Het kabinet
Het kabinet bestaat uit ministers en staatssecretarissen
Het kabinet maakt de meeste wetten.
Ministers zitten in de regering én het kabinet en hebben dus erg veel macht.
Kabinet
Regering
Staatssecretarissen
Ministers
Koning
Onderministers, zij helpen de minister. Een soort van assistentmanager.

Slide 5 - Diapositive

Het parlement
Het parlement bestaat uit de Eerste Kamer en Tweede Kamer
Het parlement keurt een wetsvoorstel goed of af.
Ook controleren ze de regering. De macht ligt dus bij het parlement!
Het parlement
Eerste Kamer

75 leden
Tweede Kamer

150 leden
Burgers kiezen om de 4 jaar de 150 leden van de Tweede Kamer. 

Het parlement mag ook wetsvoorstellingen indienen. 

Slide 6 - Diapositive

Actief en passief kiesrecht
Actief kiesrecht
het recht om te mogen stemmen
Passief kiesrecht
het recht om je verkiesbaar te stellen.

Partijen maken een lijst van kandidaten. Als een partij genoeg stemmen krijgt, komen een of meer kandidaten in bijv. de Tweede Kamer. De Kamerleden van een politieke partij vormen samen een fractie

Slide 7 - Diapositive

De Kamerleden van een politieke partij vormen samen een fractie
 
Vorige les...

Slide 8 - Diapositive



Na verkiezingen worden het kabinet en de regering gevormd. 
Deze leden komen uit samenwerkende fracties (partijen). 
De samenwerkende partijen vormen de coalitieDe coalitie heeft de meerderheid in de Tweede Kamer en steunen de regering. 
De partijen die zich tegen hen verzetten zijn de oppositie (ook oppositiepartij). 

Slide 9 - Diapositive

Parlementaire onschendbaarheid
Parlementsleden moeten alles kunnen zeggen. 
Ze kunnen niet voor hun uitspraken in een parlementsvergadering worden vervolgd. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Lage overheden. Eens per vier jaar verkiezingen. 
  • Provincies: zorgen voor agrarische en natuurgebieden, spoorwegen, wegen, industrië, etc. Inwoners van de provincies kiezen de leden van de Provinciale Staten. Die kiezen uit hun midden het provinciebestuur, de Gedeputeerde Staten. De voorzitter daarvan is de commissaris van de koning, die door de regering wordt benoemd.
 
  • Waterschappen: zorgen in hun gebied voor de dijken en de waterkwaliteit. De regering benoemt de dijkgraven, de voorzitters van de waterkwaliteit. 

  • Gemeente: gaat over zaken die in steden of dorpen spelen. 


Slide 12 - Diapositive

De gemeente

Gekozen door de burgers. 
Beslist over het gemeentebeleid en controleert het gemeentebestuur. 

Slide 13 - Diapositive

Gemeente
d


Gemeenteraad benoemt de wethouders. 
De regering benoemt de burgermeester (na het advies van de gemeenteraad).

Slide 14 - Diapositive

Opgericht in 1945 door 54.
Samenwerken om vrede, vrijheid en welvaart te bereiken. 
Inmiddels zijn er 193 landen lid.

Het belangrijkste onderdeel van de VN is de Veiligheidsraad
  • Een groep 15 landen die maatregelen kunnen nemen waar alle landen zich aan moeten houden. 
  • De 5 grote geallieerde landen uit de WOII hebben de leiding (VS, GB, FR, RS en China). Ze zijn permanent lid en hebben vetorecht (besluisten tegenhouden). 

Slide 15 - Diapositive

De invloed van de WOII
Dekolonisatie: kolonies worden zelfstandig van het moederland.

De Europese kolonies wilden na de WOII onafhankelijk zijn:
  • In Zuidoost-Azië had Japan het westerse kolonialisme vernietigd. Het nationalisme van inheemse volk bloeide. 
  • De Europese landen waren na de oorlog verzwakt.
  • De VS en de Sovjet-Unie werden supermachten (zeer machtige staten). Ze waren voor dekolonisatie. 

Slide 16 - Diapositive

Nederlandse dekolonisatie
  • Nederlands-Indië

Slide 17 - Diapositive

Soekarno
  • Leider van het nationalistisch partij.
  • Riep de onafhankelijk Republiek Indonesië uit. 
  • Reactie van Nederland? Accepteerde deze proclamatie niet en stuurde troepen die de Nederlandse macht in delen van Indonesië herstelden. 

Slide 18 - Diapositive

Politionele acties 
1945 - 1949
  • Diplomatie mislukte. 
  • Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. 
  • Politionele acties: militaire acties van Nederland om te voorkomen dat Indonesië onafhakelijk werd. 
Het leger rukte snel op, maar de Republiek bleef terugslaan met kleine aanvallen. Nederland antwoordde met terreur: dorpen werden platgebrand, dorpsbewoners en krijgsgevangenen werden als afschrikwekkend voorbeeld doorgeschoten.

Slide 19 - Diapositive

Indonesië onafhankelijk
Nederland werd door de VS en VN gedwongen om de Indonesische onafhankelijkheid te accepteren. 
Koningin Juliana ondertekende de soevereiniteitsoverdracht in 1949. 

Soekarno's regering kreeg de hoogste macht over Indonesië. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

De Joden
  • Voor het Romeinsetijd woonden de joden in het gebied dat vroeger Palestina wordt genoemd. 
  • Ze vluchtten na mislukte opstand tegen de Romeinen. 
  • Ze verspreiden zich over de hele wereld en volgden hun eigen tradities en geloof
  • Verlangde naar hun oude land "Israël" = ZIONISTEN!

Slide 22 - Diapositive

De Palestijnen

  • Arabieren
  • Islamistisch

Slide 23 - Diapositive

De Staat Israël (1948 tot heden)
Verenigde Naties kreeg de macht over het gebied. 
Gebied wordt opgedeeld: een Joodse en een Arabische (Palestijnse) staat.

Slide 24 - Diapositive

De Palestijnen willen hun land terug, maar...
  • De joden roepen de staat Israël uit!
  • Omringende Arabische landen vielen Israël aan, maar werden verslagen.
  • Half miljoen Palestijnen vluchtten het land uit of gingen in vluchtelingenkampen wonen. 

Slide 25 - Diapositive