Les 5. Als of dan? Waardoor of daardoor?

Stijlfouten 
Als/dan
zij/hun/hen

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Stijlfouten 
Als/dan
zij/hun/hen

Slide 1 - Diapositive

STIJL
ALS / DAN

Slide 2 - Diapositive

Gebruik van dan
  • Na een overtreffende trap: groter dan, meer dan, beter dan
  • Er is altijd -er- te zien!
  • Dus: 
  • kleiner dan, groter dan, meer dan, leuker dan…

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Gebruik van als
  • Bij vergelijkingen met (net) zo ... en even ..

    'Donna is even oud als Amber.'
      'Donna is net zo oud als Amber.' 
      'Suriname is vier keer zo groot als Nederland.'

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Altijd in combinatie met pers.vnw
Na beide zinnen met de woorden ‘als en dan’ komen altijd de volgende persoonlijk voornaamwoorden: 
ik, jij, hij, zij, wij jullie en zij (MV).

Slide 7 - Diapositive

Hij is kleiner dan ik…… ben
Wij zijn groter dan jullie……
zijn
Ik heb meer dan jij……..
hebt

Slide 8 - Diapositive

Welkom
Welkom

Slide 9 - Diapositive

Zij
Onderwerp van de zin

Zij hebben geen tijd.

Slide 10 - Diapositive

Hun/ zij
Vaak wordt 'hun' als onderwerp gebruikt. 
Dat is fout: 'hun' is NOOIT het onderwerp van een zin. Hun doen nooit iets!
Gebruik in dit geval 'zij'.

Dus niet: Hun hebben koffie gedronken.
Wel:           Zij hebben koffie gedronken.

Slide 11 - Diapositive

Hun
Bezittelijk voornaamwoord

Zij hebben al hun oude spullen aan hun kinderen gegeven.

Slide 12 - Diapositive

Hun
Meewerkend voorwerp - zonder voorzetsel

Mijn docent geeft hun vaak goede tips.

Slide 13 - Diapositive

Welke zin is juist geformuleerd?
A
Hun hebben koffie gepakt.
B
Zij hebben koffie gepakt.

Slide 14 - Quiz

Welke zin is juist geformuleerd?
A
Met hun wil ik niet samenwerken.
B
Met hen wil ik niet samenwerken.

Slide 15 - Quiz

Welke zin is juist geformuleerd?
A
Wij hebben hen uitgezwaaid.
B
Wij hebben hun uitgezwaaid.

Slide 16 - Quiz

Welke zin is juist geformuleerd?
A
Ik heb hun een compliment gegeven.
B
Ik heb hen een compliment gegeven.

Slide 17 - Quiz

hun en hen
Zij --> persoonlijk voornaamwoord --> werkwoord
Hun --> bezittelijk voornaamwoord --> hun horloge
Voorzetsel --> Hen
van hen
door hen
van hen
aan hen

Slide 18 - Diapositive

hen: LV of  na VZ
Ik feliciteer hun/hen.
Welk zinsdeel? lijdend voorwerp hen

Hij overtuigde hun/hen.
Welk zinsdeel? lijdend voorwerp hen

Joris gaf het boek aan hen.
Na voorzetsel altijd hen!

Slide 19 - Diapositive

Ik vind venkelthee toch niet zo lekker ..... de groene thee met citroensmaak.
A
als
B
dan

Slide 20 - Quiz

Steven kreeg een boete, omdat hij meer ..... twintig kilometer te hard reed.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quiz

Sara houdt meer van frambozen ... van aardbeien.
A
dan
B
als

Slide 22 - Quiz

Gebakken aardappeltjes vind ik net zo lekker .... gepofte aardappelen.
A
als
B
dan

Slide 23 - Quiz

Ik vind de cola van de Lidl net zo lekker als/dan die dure.
A
als
B
dan

Slide 24 - Quiz

Heb je jou/jouw oefeningen vandaag al gedaan?
A
jou
B
jouw

Slide 25 - Quiz

Wilt u/uw thee of liever een kopje koffie?
A
u
B
uw

Slide 26 - Quiz