Les 3: De verleden tijd van sterke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

• Telefoon in de telefoontas;
• Ga zitten op je eigen plek;
• Pak je spullen voor je;

• De les begint.

Wat gaan we doen?

- 10 minuten lezen

- Huiswerk bespreken

- Huiswerk nakijken

- Uitleg

- Aan de slag

- Huiswerk en afsluiting

Lezen

10 minuten lezen

Huiswerk bespreken

Opdracht 3 (blz. 137)

Huiswerk nakijken

Opdracht 1, 3 en 4 (blz. 136 en 137)

Lesdoel

• Je kunt sterke werkwoorden op een juiste manier schrijven in de verleden tijd (pvvt).

Sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden -> veranderen van klank in de verleden tijd 

Lopen-liepen

zwemmen-zwommen

pvvt

Wanneer schrijf je een -d en wanneer een -t bij sterke werkwoorden?

Je maakt het werkwoord in de verleden tijd langer:

doen -> deden -> hij deed

zitten -> zaten -> hij zat

pvvt

• In de verleden tijd schrijf je nooit -dt. 

Aan de slag

Wat: Opdracht 1, 2 en 3 (blz. 162 en 163)

Hoe: Zelfstandig

Hulp: Geen

Tijd: 5 minuten

Aan de slag

Wat: Opdracht 1, 2 en 3 (blz. 162 en 163)

Hoe: Zelfstandig 

Hulp: Vraag degene naast je of steek je hand op 

Tijd: Tot het einde van de les

Klaar?: Ga lezen in je leesboek

Lesdoel

• Je kunt sterke werkwoorden op een juiste manier schrijven in de verleden tijd (pvvt).

Huiswerk

- Leren: Theorie op blz. 162 + schema werkwoordspelling

- Maken: Opdracht 1, 2 en 3 (blz. 162 en 163)

- Meenemen: Een leesboek