Woordenlijst blz. 58

• NT2
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

anoniem

1. met naam
2. veel namen
3. zonder je naam
4. achternaam

allebei

1. met een groep
2. met z'n 3 en
3. met z'n 4 en
4. met z'n 2 en

brutaal

1. veel respect hebben voor de docent
2. lachen tegen de buschauffeur
3. slechte woorden zeggen tegen je docent
4. lieve woorden zeggen tegen je buurvrouw

dom

1. iets doen wat verstandig is
2. iets doen wat niet verstandig is
3. niet uit lachen
4. lachen

eenvoudig

1. iets niet kunnen
2. iets kunnen
3. praten over een ander
4. iets makkelijk kunnen

emotioneel

1. je gevoel is weg
2. je gevoel is sterk

eerder

1. Dat je vroeger gaat beginnen.
2. Niet 2 uur, maar 4 uur.
3. Het begint niet nu, maar over 2 uur.
4. Het gaat niet door!

welke zin hoort bij:
ernstig

1. hij lacht veel.
2. hij maakt nu geen grapjes.
3. hij huilt vandaag veel
4. hij maakt vandaag grapjes.

nieuwsgierig

1. alles weten
2. alles vragen
3. alles invullen
4. alles opschrijven

tegenstelling van
LOS

1. dicht
2. vast
3. open
4. traag

langs

1. ergens in lopen
2. ergens voorbij lopen
3. ergens nergens lopen
4. ergens niet lopen

pas

1. korte tijd terug
2. lang tijd terug
3. 100 jaar voorbij
4. 50 jaar terug

plotseling

1. Ik verwachtte hem niet.
2. Ik verwachtte hem.

tegenover

1. achterkant
2. binnenkant
3. buitenkant
4. andere kant

tegenstelling :
vast

1. strak
2. los
3. zijde
4. voor

tegenstelling:
verschillend

1. gelijk
2. anderen
3. hetzelfde
4. niet hetzelfde

verstandig

1. leren
2. niet nadenken
3. goed nadenken
4. rusten

vervelend

1. voelt leuk
2. maakt je blij
3. maakt soms blij
4. voelt niet leuk

verdrietig

1. ergens blij mee zijn
2. is soms niet leuk
3. ergens niet blij mee zijn
4. is iets leuk vinden

tegenstelling :
zwak

1. niet sterk
2. sterk