Presenteren: rubric

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Presenteren

1)  Welk onderwerp in het Jeugdjournaal vond je interessant? Denk daar 30 seconden in stilte over na.

Vertel één onderwerp aan de klasgenoot naast je.

2)  Over welk onderwerp heb je geschreven? 

Is dat hetzelfde onderwerp als je bij 1 genoemd hebt?

Programma

1) De presentatie in stilte lezen.

2) De presentatie hardop lezen.

3) De presentatie voorlezen aan de klasgenoot naast je.

4) De belangrijkste informatie aan jezelf vertellen.

5) Doelen kiezen.

6) Rondlopen. Stilstaan. Je doel vertellen.

    De presentatie geven aan een klasgenoot of twee klasgenoten.

7) De presentie geven aan de hele klas.

Doel

Je kunt een presentatie geven van ongeveer één minuut.

​

Doelen: houding

Hoe is je houding?

O  Ik hang ergens tegen aan.

O  Ik sta ingezakt.

O  Ik sta rechtop.

O  Ik kijk de leerlingen niet aan.

O  Ik kijk een deel van de

     leerlingen aan.

O  Ik kijk de leerlingen aan.

Doelen: stemgebruik

Hoe gebruik je je stem?

1 O Ik praat te zacht. O Ik praat een beetje zacht. O Ik praat hard genoeg.	2 O Ik praat te snel. O Ik praat een beetje snel. O Ik praat rustig.
3 O Ik praat onduidelijk. O Ik praat een beetje duidelijk. O Ik praat duidelijk.	4 O Ik praat op één toon. O Ik praat soms levendig. O Ik praat levendig.

Opdracht

1) Lees je presentatie in stilte (1 minuten).

2) Lees je presentatie hardop voor aan jezelf (2 minuten).

3) Lees je presentatie voor aan de klasgenoot naast je (3 minuten).

4) Vertel de belangrijkste informatie aan jezelf. (2 minuten).

5) Kies een doel.

6) Loop rond. Stop als de docent dat zegt. Ga bij een klasgenoot staan.

    Vertel je doel. Vertel de belangrijkste informatie (3 minuten).

7) Vertel je doel. Geef een presentatie aan de klas (1 minuut).

Vragen?

Heb je nog vragen?

Hoe vind je het om een presentatie te geven aan één of twee klasgenoten?

1. Ik vind het spannend.
2. Ik vind het een beetje spannend.
3. Ik vind het niet spannend.

Hoe vind je het om een presentatie te geven aan de hele klas?

1. Ik vind het spannend.
2. Ik vind het een beetje spannend.
3. Ik vind het niet spannend.

Hoe vind je het om een presentatie te geven aan één of twee klasgenoten?

1. Ik vind het niet leuk.
2. Ik vind het een beetje leuk.
3. Ik vind het leuk.

Hoe vind je het om een presentatie te geven aan de hele klas?

1. Ik vind het niet leuk.
2. Ik vind het een beetje leuk.
3. Ik vind het leuk.

Hoe vind je het om een presentatie te geven?

1. Ik vind het moeilijk.
2. Ik vind het een beetje moeilijk.
3. Ik vind het makkelijk.