Spelling Thema 4 herhaling

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Spelling 

Thema 4 

Herhaling

Weet je nog?

niet-werkwoorden
week 1: liniaal, financieel, actueel

week 2: leeuweriken

week 3: jager, bakker

Schrijf het meervoud op.
schlechterik

Schrijf het meervoud op.
Luiwammes

Schrijf het meervoud op.
kennis

Schrijf het meervoud op.
gemenerik

jager

bakker

leraar

fluwelen

heerschappij

bakker

interesse

commandant

energie

Weet je nog?

werkwoorden

week 1: infinitief = hele werkwoord

week 2: zelfde-klankwerkwoorden in de v.t.

week 3: tegenwoordig deelwoord

Zet het werkwoord tussen haakjes in de v.t.
Daarom (besteden) ze veel geld en aandacht aan hun uiterlijk.

Zet het werkwoord tussen haakjes in de v.t.
Daarbij (feesten) ze ook uitbundiger dan 'normale' mensen.

Zet het werkwoord tussen haakjes in de v.t.
Ze (verspreiden) elk gerucht als ware het wereldnieuws.

Vul het tegenwoordig deelwoord in.
Kies uit: snuffelen, zuchten, fietsen, juichen
Pieter gaat altijd ................. naar school.

Vul het tegenwoordig deelwoord in.
Kies uit: snuffelen, zuchten, fietsen, juichen
Job hing ________ zijn jas op.

Vul het tegenwoordig deelwoord in.
Kies uit: snuffelen, zuchten, fietsen, juichen
Onze held kwam _______ over de eindstreep.

Vul het tegenwoordig deelwoord in.
Kies uit: snuffelen, zuchten, fietsen, juichen
De hond kwam ______ op me af.