4.1 t/m 4.2

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Herhaling 4.1 t/m 4.2

Voor een stroomkring heb je nodig:

- een spanningsbron (hier de batterij)

- verbindingen (hier de snoeren)

- een apparaat (hier het lampje)

Geleiders en isolatoren

Geleiders geleiden elektrische stroom (en warmte) goed:

V.b.; alle metalen, koolstof, water met zout.

Isolatoren laten haast geen elektrische (stroom) en warmte door. 

V.b. Glas, rubber, plastic, hout.

De stroomsterkte meten

Omreken ampère/milliampère

Het symbool van stroomsterkte: I 

De eenheid: A 

1 A = 1000 mA

1 m A = 0,001 A

V.b Reken om      a) 3 A = .....mA         b) 200 mA =....A

 Lees de ampèremeter af

Waarom kan stroom gevaarlijk zijn?

Aan de slag; maak het werkblad

Spanningsbronnen

Spanning

Spanning is hoeveel energie er doorgegeven wordt aan de apparaten. Dit meten we in volt(V)

Batterij heeft 1,5 V dit geeft aan hoeveel spanning een batterij heeft. 

Hoe groot is de spanning uit onze stopcontacten?

1. 230 V
2. 400 V
3. 110 V
4. 50 V

De juiste spanning gebruiken

Een fietslampje heeft vaak 6V nodig.

6V geeft fel licht.

1,5V geeft zwak licht.

12V zorgt ervoor dat het lampje kapot gaat. 

Batterij

Constante spanning

Wordt verbruikt

Soms herbruikbaar: opladen

Spanningsbronnen

Batterijen

Leveren een gelijkblijvende spanning

Herbruikbare batterijen:

1. Stroom omgekeerd door de batterij sturen
2. Chemische reactie wordt omgekeerd
3. Oorspronkelijke stoffen keren terug
4. Batterij is opgeladen

Dynamo; een spanningsbron

Condensator

Een condensator is een onderdeel waarin je lading kunt opslaan.

Vaak te vinden in de flitser van je telefoon

batterijen in serie (schakelen)

* soms heb je meer spanning nodig

* meerdere batterijen in serie schakelen

* afstandsbediening 2 batterijen 

* pluspool verbinden met de minpool 

batterijen in serie (schakelen)

• afstandsbediening 2 batterijen
• elke batterij 1,5 V
• totale spanning 3 V
• Plus & min verbinden