Les 8.1 Geluid maken en horen

Les 8.1 Geluid maken en horen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 8.1 Geluid maken en horen

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • 8.1 Geluid maken en horen
  • Opgaven maken
  • Opgaven nakijken

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Geluidsbronnen
  • Geluidsbron: een voorwerp wat geluid maakt.



  • Geluid ontstaat door de trillingen van een geluidsbron.







Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Geluidssnelheid
De snelheid van het geluid  in lucht is 343 meter per seconde. 

Dit is per tussenstof verschillend. 

Slide 8 - Diapositive

Geluidsbronnen
  • Je kunt een geluid alleen horen als er een tussenstof is: is stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen van geluidsbron naar je oren. (meestal lucht).
  • Blikseminslag --> je ziet het licht heel snel, maar je hoort het veel later pas.
  • Geluidssnelheid van lucht is ongeveer
  • 340 m/s (= 1225 km/h)

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeldopgave
Frank is op vakantie in Zwitserland. Tijdens een bergwandeling roept hij naar zijn broer. Na vijf seconden hoort hij een echo. Bereken hoe ver de rotswand die het geluid heeft teruggekaatst, van hem verwijderd is.

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeldopgave
Frank is op vakantie in Zwitserland. Tijdens een bergwandeling roept hij naar zijn broer. Na vijf seconden hoort hij een echo. Bereken hoe ver de rotswand die het geluid heeft teruggekaatst, van hem verwijderd is.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Geluid horen
  • Het trommelvlies beweegt naar buiten als de luchtdruk bij A lager wordt.
  • Het trommelvlies beweegt naar binnen als de luchtdruk bij A hoger wordt.
  • Zintuigcellen nemen deze beweging in het trommelvlies waar en geven dit door aan de hersenen


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Welke dingen heb je altijd nodig om geluid te kunnen horen?
Nodig
Niet nodig
tussenstof
je tong
geluidsbron
oren

Slide 15 - Question de remorquage

Luidspreker
Lucht
Microfoon
Geluidsbron
Tussenstof
Ontvanger

Slide 16 - Question de remorquage

Zet op de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
Een geluidsbron produceert geluid
De luchtdruk in je oor verandert
Je trommelvlies gaat trillen
Zintuigcellen nemen de beweging waar
Je hersenen ontvangen het signaal
Je bent bewust van het geluid: je hoort het geluid

Slide 17 - Question de remorquage

Daan kijkt door een raam met enkel glas naar buiten en ziet zijn vriend Jesley. Hij hoort Jesley fluiten.
Geef aan door welke drie tussenstoffen het geluid achtereenvolgens gaat vanaf de mond van Jesley tot aan het oor van Daan.
Het geluid verplaatst zich eerst door ........... , dan door ........... en ten slotte door .......
Glas
Lucht
Lucht
Glas

Slide 18 - Question de remorquage

Antwoorden paragraaf 1

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk
Maken par 1 :
2 t/m 9

Slide 20 - Diapositive

2
  • a) conus
  • b) snaren
  • c) stembanden

Slide 21 - Diapositive

3
  • a) Het trommelvlies
  • b) De zintuigcellen

Slide 22 - Diapositive

4
  • a) snaren, vingers
  • b) vel, handen
  • c) snaren, strijkstok
  • d) snaren, hamertjes

Slide 23 - Diapositive

5
  • Er is steeds minder tussenstof, en dat is nodig om geluid te horen. 

Slide 24 - Diapositive

6
  • Door het staal van de rails

Slide 25 - Diapositive

7

Slide 26 - Diapositive

8

Slide 27 - Diapositive

9

Slide 28 - Diapositive

9

Slide 29 - Diapositive

9

Slide 30 - Diapositive