B1 Haarlem 19 december



De woorden van hoofdstuk 10
taak 1
moeten, hoeven, mogen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon



De woorden van hoofdstuk 10
taak 1
moeten, hoeven, mogen

Slide 1 - Diapositive

Kinderen krijgen op school ......................... over drank- en drugsgebruik.
A
overmatig
B
voorlichting
C
schadelijk
D
strafbaar

Slide 2 - Quiz

Het is ........................ om een vuurwapen bij je te dragen.
A
strafbaar
B
tegengaan
C
verbod
D
zogenaamd

Slide 3 - Quiz

Met deze campagne wil de overheid het gebruik van e-sigaretten .........................
A
halfzacht
B
voorlichting
C
verbinden
D
terugdringen

Slide 4 - Quiz

Er is ........................ veel protest tegen het kappen van bomen in de Amazone.
A
belasting
B
schadelijk
C
wereldwijd
D
verhogen

Slide 5 - Quiz

Hij komt ....................... binnen om een praatje te maken. Maar hij heeft andere bedoelingen.
A
volkomen
B
zogenaamd
C
alsof
D
psychologisch

Slide 6 - Quiz

Als je een misdaad begaat, dan krijg je een ....................
A
strafblad
B
werkgever
C
belasting
D
helft

Slide 7 - Quiz

Op een pakje sigaretten staat: "Roken is ......................".
A
dodelijk
B
strafbaar
C
medisch
D
beroerd

Slide 8 - Quiz

Door slechte eetgewoontes krijgen steeds meer mensen last van ................
A
diabetes
B
schadelijk
C
diagnose
D
de behandeling

Slide 9 - Quiz

...................... drugsgebruik kan leiden tot ........................ klachten.
A
volkomen, schadelijke
B
halfzacht, zeer
C
overmatig, psychische
D
dodelijk, de helft

Slide 10 - Quiz

Het is heel moeilijk om het gebruik van partydrugs ................ te ..................
A
tegen dringen
B
tegen gaan
C
terug gaan
D
dring gaan

Slide 11 - Quiz

overmatig gebruik van ................... kan leiden tot schade aan de .....................
A
vitaminen, werkgever
B
psychologisch, volkomen
C
het verbod, reclame
D
alcohol, lever

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm in van 
hoeven, moeten of mogen

Slide 13 - Diapositive

Ik ........................ hard leren voor mijn examen!

Slide 14 - Question ouverte

..................... je hier wel parkeren?

Slide 15 - Question ouverte

Als je dagenlang koorts hebt, dan ...................... je naar dokter.

Slide 16 - Question ouverte

..................... Richard een postzegel plakken op deze brief? Nee, dat ................ niet.

Slide 17 - Question ouverte

Wij ..................... ons paspoort niet mee te nemen als we naar Groningen gaan.

Slide 18 - Question ouverte

Wat ...................... we zeker meenemen op skivakantie?

Slide 19 - Question ouverte

De hond ...................... zijn plasje niet in de kamer doen. Hij ....................... het buiten doen.

Slide 20 - Question ouverte

Wat .................... we doen, als er brand uitbreekt?

Slide 21 - Question ouverte

..................... jij meedoen met het B1-examen?

Slide 22 - Question ouverte




Scheidbare werkwoorden

Slide 23 - Diapositive

Ik ............................... de appel .............................. .
(opeten, voltooide tijd)

Slide 24 - Question ouverte

Ik ....................... de zinnen ...................... op het bord.
(opschrijven, tegenwoordige tijd)

Slide 25 - Question ouverte

Voor de les startte, ................... wij naar .................... .
(binnengaan, verleden tijd)

Slide 26 - Question ouverte

Op zaterdag ...................... wij ........................... (uitslapen, voltooide tijd)

Slide 27 - Question ouverte

Hij ............................. zijn jas ........................ .
(ophangen, verleden tijd)

Slide 28 - Question ouverte

Wij .................... nooit ......................
(opgeven, maak een zin met "zullen")

Slide 29 - Question ouverte

Ik .......................... de soep .......................... .
(opwarmen, tegenwoordige tijd)

Slide 30 - Question ouverte