8.3 - Geluidssterkte

8.1 - Geluid maken en horen
8.3 - Geluidssterkte
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

8.1 - Geluid maken en horen
8.3 - Geluidssterkte

Slide 1 - Diapositive

Startklaar
1. Zitten volgens plattegrond.
2. Boek, schrift, rekenmachine en pen op tafel.
8.3 - Geluidssterkte

Slide 2 - Diapositive

  • 8.3.1 Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de geluidssterkte en de amplitude van een trilling.
  • 8.3.2 Je kunt uitleggen hoe de geluidssterkte afhangt van de afstand tot de geluidsbron.
  • 8.3.3 Je kunt beschrijven dat de gehoordrempel en de pijngrens afhangen van de frequentie.
  • 8.3.4 Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de dB(A) en de dB-schaal.
  • 8.3.5 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen geluidssterkte en het aantal geluidsbronnen.
Leerdoelen

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  1. Uitleg over amplitude en decibel 
  2. Oefeningen maken

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Hard en zacht geluid.

Hard geluid: trilling met een hoge amplitude (golf)
Zacht geluid: trilling met een lage amplitude (golf)

Slide 6 - Diapositive

Amplitude
De grootte van de amplitude geeft de geluidssterkte aan.

Een grote geluidssterkte heeft een grotere amplitude.

Een kleine geluidssterkte heeft een kleinere amplitude. 

Slide 7 - Diapositive

Amplitude
Hoe harder het geluid --- hoe GROTER de amplitude.

Slide 8 - Diapositive

De uitwijking van de middenlijn noemen we de amplitude
Hoe groter de uitwijking hoe harder het geluid.
Hoe kleiner de uitwijking hoe zachter het geluid.

Slide 9 - Diapositive

Leg in eigen woorden uit wat de amplitude te maken heeft met de toonhoogte en de geluidssterkte.

Slide 10 - Question ouverte

In de afbeelding zie je vier verschillende beelden van een oscilloscoopscherm. De oscilloscoop heeft vier keer dezelfde instelling.
Welke twee beelden geven de geluiden met de grootste geluidssterkte weer?
A
beeld A
B
beeld B
C
beeld C
D
beeld D

Slide 11 - Quiz

Een stemvork met een dunne stift aan het uiteinde wordt van links naar rechts over een papiertje getrokken. Dit gebeurt met constante snelheid. De trilling dooft daarbij snel uit.
In welk van de vier figuren is dit het beste weergegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quiz

Geluidssterkte
  • Hoe hard een geluid klinkt heet geluidssterkte
  • We meten geluidssterkte in decibel (dB). 
  • Deze eenheid is vernoemd naar Alexander Graham Bell.
  • Het zachtste geluid dat wij mensen kunnen horen, heet de gehoordrempel.
  • Bij een geluidssterkte van 140 dB is geluid zo sterk dat de pijngrens wordt bereikt.

Slide 13 - Diapositive

Leg uit wat het verschil is tussen toonhoogte en geluidssterkte.

Slide 14 - Question ouverte

Decibelmeter

Met een decibelmeter 'meet' je het aantal decibel en dus de geluidssterkte.
De geluidssterkte in dB is de echte geluidssterkte. 

A-filter
Filter dat ervoor zorgt dat een geluidssterktemeter 
hoge en lage tonen verzwakt.

De geluidssterkte in dB is de echte geluidssterkte.

De geluidssterkte in dB(A) is hoe hard het geluid voor mensen lijkt.


Slide 15 - Diapositive

Wat doet het A-filter?

Slide 16 - Question ouverte

Heb jij wel eens een piep in je oren gehad?
Ja
Nee

Slide 17 - Sondage

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Diapositive

Vanaf hoeveel tijd is er kans op gehoorbeschadiging bij 85 dB?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Wat is de geluidsdrempel en de pijngrens bij 200 Hz en 2000 Hz?

Slide 22 - Question ouverte

Huiswerk
2E - vrijdag 13 juni
  • Maken en nakijken §8.3
  • Opdracht 1 t/m 6
  • Rekenen met decibel hoeft niet

Slide 23 - Diapositive