13.2 Gaswisseling

13.2: Gaswisseling
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

13.2: Gaswisseling

Slide 1 - Diapositive

Longventilatie

In de Longblaasjes vindt gaswisseling plaats 
Rest van de luchtwegen = de "dode ruimte"
Ingeademde lucht: 20% zuurstof
Uitgeademde lucht: 16% zuurstof
De lucht in de longblaasjes bevat 
ongeveer 13% zuurstof

Hoe kan dit verklaard worden?
Longblaasjes
O2 13%
In -->
O2 20%
Uit <--
O2 16%

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Diffusie
Door diffusie gaat O2 door de cellen van de longblaasjes en de haarvaten naar de rode bloedcellen. Die bevatten hemoglobine, dat O2 bindt.
CO2 gaat (ook door diffusie) van het bloed naar de lucht in de longblaasjes. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Diffusie van een stof gaat altijd...
A
van een hoge naar een lage concentratie, vanzelf
B
van een lage naar een hoge concentratie, vanzelf
C
van een hoge naar een lage concentratie, kost energie
D
van een lage naar een hoge concentratie, kost energie

Slide 6 - Quiz

gaswisseling
zuurstof (O2) komt via de luchtpijp-bronchien in de longblaasjes. dit is omringt door bloedvaten. de zuurstof gaat het bloed in. 

in het lichaam wordt de zuurstof gebruikt voor verbranding. bij verbranding komt koolstofdioxde vrij. Dit wordt via het bloed naar de longblaasjes gebracht en weer gegeven aan de luchtpijp-bronchien.

we wisselen koolstofdioxide voor zuurstof.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Opdracht: zoek in je boek, par. 13.2 op welke 3 factoren zorgen voor een goede en snelle uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide tussen long en bloedvat
Welke factor is juist nadelig?

Slide 9 - Question ouverte

Het transport van zuurstof naar het bloed gaat langzamer als het oppervlak voor gaswisseling...
A
Toeneemt
B
Afneemt

Slide 10 - Quiz

Het transport van zuurstof naar het bloed gaat langzamer als de afstand tussen de lucht in de longblaasjes en het bloed...
A
Toeneemt
B
Afneemt

Slide 11 - Quiz

Het transport van zuurstof naar het bloed gaat langzamer in een ....
A
Stoffige omgeving
B
Schone omgeving

Slide 12 - Quiz

Het transport van zuurstof naar het bloed gaat langzamer als het bloed
A
veel hemoglobine bevat
B
weinig hemoglobine bevat

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Roken
TABAKSROOK


Gas = koolmono-oxide 
(bloed kan minder zuurstof vervoeren)

Teer vormt een laagje aan de binnenkant van een longblaasje. Hierdoor kan O2 minder goed worden opgenomen. 

Nicotine heeft een sterk verslavend effect

Slide 17 - Diapositive

Gezonde longen
Rokers longen

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Bij de vorige vraag heb je de drie factoren benoemd die zorgen voor een optimale gaswisseling. Welke van deze factoren zorgen bij: roken, COPD en Astma voor een verminderde gaswisseling? Leg uit!

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Lien

Welke factor is NIET direct een prikkel voor het ademhalingscentrum om te gaan ademhalen?
A
daling concentratie zuurstof in je bloed
B
stijging concentratie koolstof dioxide in je bloed
C
daling pH waarde in je bloed
D
Stijging adrenaline in je bloed

Slide 24 - Quiz

Bij welk nummer of welke nummers vindt gaswisseling plaats?

A
5
B
8
C
9
D
10

Slide 25 - Quiz

Wanneer de bronchiën nauwer zijn, gaat de gaswisseling dan sneller of langzamer?
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer

Slide 26 - Quiz

In de longen..
A
gaan zuurstof en CO2 het bloed in
B
gaan zuurstof en CO2 het bloed uit
C
gaat zuurstof het bloed in en CO2 het bloed uit
D
gaat zuurstof het bloed uit en CO2 het bloed in

Slide 27 - Quiz

Wat is de dode ruimte?
A
Longblaasjes die stuk zijn
B
De lucht in je bronchiolen
C
De oude lucht in luchtpijp en hoofdbronchiën
D
De pauze tussen in- en uitademen

Slide 28 - Quiz