Formuleren par 6 - Trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking
Op je tafel:
-iPad -> DICHT
-lesboek op blz. 240
-pen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Trappen van vergelijking
Op je tafel:
-iPad -> DICHT
-lesboek op blz. 240
-pen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Je kunt de trappen van vergelijking correct gebruiken.

Je kunt de trappen van vergelijking correct gebruiken in combinatie met als en dan.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Vul de vergrotende en overtreffende trap in van RAAR

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Vul de vergrotende en overtreffende trap in van UITGERUST

Slide 6 - Question ouverte

Vul de vergrotende en overtreffende trap in van FANTASTISCH

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Vul de stellende, vergrotende en overtreffende trap in van weinig

Slide 9 - Question ouverte

Vul de stellende, vergrotende en overtreffende trap in van GOED

Slide 10 - Question ouverte

Vul de stellende, vergrotende en overtreffende trap in van VEEL

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Later
Laat
blondst
blonder
blond
Stellende trap
Vergrotende trap
Overtreffende trap
Laatst
Bewust
Bewuster
Meest bewust

Slide 13 - Question de remorquage

Slide 14 - Diapositive

Karel is even leuk ALS/DAN Henk.
A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

Suzan is twee keer zou oud ALS/DAN Kim.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Arjen let beter op ALS/DAN Tom.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz

Lies is stiller ALS/DAN haar moeder.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quiz

We hebben veel meer koffie gedronken ALS/DAN de directeur.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quiz

Graag maken:
Cursus 6 Formuleren - paragraaf 6 Trappen van vergelijking:
opdracht 1 en 2

Vind je het soms nog lastig? Bekijk de theorie op blz. 240  of bekijk het filmpje.

Slide 20 - Diapositive

Wat is goed?
Kim is net zo leuk als hij.
Kim is net zo leuk als hem.
Ik ben veel slimmer dan jij.
Ik ben veel slimmer dan jou. 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Samen oefenen
1. Josefiens broer gaat vaker naar de film als/dan haar/zij.
2. Ik vind dat ik vergeleken met Bas wel sneller kan werken als/dan hem/hij.
3. Volgens Diana koopt haar zus meer nieuwe kleren als/dan haar/zij.
4. Patricia kan lang niet zo goed hockeyen als/dan ik/mij. 

Slide 23 - Diapositive

De meeste jongeren geven niet zo veel geld uit als/dan jij/jou.

Slide 24 - Question ouverte

Ik kan veel beter tekenen als/dan zij/haar.

Slide 25 - Question ouverte

Graag maken:
Werkblad trappen van vergelijking & verwijswoorden
-Kies (minimaal) twee van de vier opdrachten

Formuleren paragraaf 6: 
-Opdracht (1, 2,) 3, 4, 5, 7*, 8*    (*=mag je maken. Daag jezelf uit!)

Alles af? Lezen of kijken/luisteren oefenen.

Slide 26 - Diapositive

Ik kan de trappen van vergelijking correct gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage

Ik kan de trappen van vergelijking correct gebruiken in combinatie met als/dan (ik/mij)
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage