Hoofdstuk 2 Les 1

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Interpunctie

interpunctie is een ander woord voor het gebruik van leestekens in de zin. 

Leestekens zijn tekens die je helpen om zinnen goed te lezen. 

wat is geen leesteken

1. het bokkenpootje
2. de punt
3. het vraagteken
4. het uitroepteken.

?

!

.

punt

vraagteken

uitroepteken

Een zin ______ met een hoofdletter.

1. begint
2. eindigt

aan het _____ van een zin schrijf je een punt.

1. begin
2. einde

In welke zin klopt de interpunctie?

1. De jongen heeft de finale verloren
2. de jongen heeft de finale verloren
3. de Jongen heeft de finale verloren.
4. De jongen heeft de finale verloren.

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

wat doe ik mezelf aan

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

dat ene jurkje aangedaan

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

ik ben te vroeg van huis vertrokken

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

dat is hoe het gaat

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

kom ik nog thuis of blijf ik slapen

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

zo zijn er nog wel duizend vragen

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

ik heb mijn ondergoed, mijn tandenborstel, luchtje en mijn lader

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

want waarschijnlijk blijf ik slapen

Waar staan de hoofdletters goed?

1. 's middags
2. 'S middags
3. 'S Middags
4. 's Middags

Waar staan de hoofdletters goed?

1. 's Ochtends
2. 'S ochtends
3. 'S Ochtends.
4. 's ochtends

Waar staan de hoofdletters goed?

1. Familie Eggenkamp
2. familie eggenkamp
3. familie Eggenkamp
4. Familie eggenkamp

als er geen voornaam wordt genoemd, dan schrijf je het tussenvoegsel wel met een hoofdletter. 

namen

mevrouw Van Berkel 

Ake Pol 

mevrouw E.H. de Bruin Dhr. Van de Wiel 

familie Jansen 

namen van organisaties merken en producten schrijf je met een hoofdletter.

1. waar
2. niet waar

namen van landen, steden, straten, rivieren schrijf je met een hoofdletter.

1. waar
2. niet waar

In deze zin staan de hoofdletters goed

's Middags komt mevr. Van Loon uit New York overgevlogen.

1. waar
2. niet waar