Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Beta
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Thema 6 - Vrije tijd
scheidbare werkwoorden
&
er
1 / 48
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
Beroepsopleiding
Cette leçon contient
48 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
120 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
scheidbare werkwoorden
&
er
Slide 1 - Diapositive
vitalvi
geldzaken regelen
Discussie over de pensioenleeftijd
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
contant
A
gepast
B
cash
C
via de computer
D
korting
Slide 4 - Quiz
overmaken
A
geld van je rekening halen
B
met je bankpas betalen
C
beveiligen
D
geld storten
Slide 5 - Quiz
opnemen
A
geld van je rekening halen
B
met je bankpas betalen
C
beveiligen
D
geld storten
Slide 6 - Quiz
gedoe
A
begrijpen
B
intelligent
C
iets moeilijks en vervelends
D
nuttig
Slide 7 - Quiz
snappen
A
begrijpen
B
relevant
C
nieuwsgierig
D
verschil
Slide 8 - Quiz
verzekering
A
garantie
B
zekerheid
C
waarborg
D
borg
Slide 9 - Quiz
lastig
A
handig
B
gevaarlijk
C
druk
D
moeilijk
Slide 10 - Quiz
uitgebreid
A
gevaarlijk
B
druk
C
met details
D
beveiligd
Slide 11 - Quiz
gevaarlijk
A
uitgebreid
B
onveilig
C
ouderwets
D
relevant
Slide 12 - Quiz
beveiligen
A
ongevaarlijk maken
B
verzekeren
C
beschermen
D
intelligent
Slide 13 - Quiz
slim
A
smart
B
intelligent
C
smal / klein
D
dun
Slide 14 - Quiz
allebei
A
alle twee
B
allemaal
C
altijd
D
alhoewel
Slide 15 - Quiz
eigenwijs
A
nieuwsgierig naar anderen
B
veiligheidsrisico
C
last hebben van anderen
D
niet naar advies luisteren
Slide 16 - Quiz
Discussie over de pensioenleeftijd
Slide 17 - Diapositive
indirecte rede
directe rede
Slide 18 - Diapositive
Morgen wordt het mooi weer.
Het wordt een mooie zomer.
Nederland is een mooi land.
directe rede
indirecte rede
Slide 19 - Diapositive
Morgen wordt het mooi weer.
Het wordt een mooie zomer.
Nederland is een mooi land.
Hij zegt
dat
het morgen mooi weer wordt.
Ik hoorde
dat
het een mooie zomer wordt.
Ik vind
dat
Nederland een mooi land is.
directe rede
indirecte rede
Slide 20 - Diapositive
Ik vind de woorden moeilijk.
Ik vind dat de woorden moeilijk zijn.
Volgens mij zijn de woorden moeilijk.
Morgen wordt het mooi weer.
Het wordt een mooie zomer.
Nederland is een mooi land.
Hij zegt
dat
het morgen mooi weer wordt.
Ik hoorde
dat
het een mooie zomer wordt.
Ik vind
dat
Nederland een mooi land is is.
hoofdzin
bijzin
hoofdzin met inversie
directe rede
indirecte rede
Slide 21 - Diapositive
Morgen wordt het mooi weer.
Het wordt een mooie zomer.
Nederland is een mooi land.
Hij zegt
dat
het morgen mooi weer wordt.
Ik hoorde
dat
het een mooie zomer wordt.
Ik vind
dat
Nederland een mooi land is is.
Ik vind ...
hoofdzin
bijzin
hoofdzin met inversie
directe rede
indirecte rede
Ik vind de woorden moeilijk.
Ik vind dat de woorden moeilijk zijn.
Volgens mij zijn de woorden moeilijk.
Slide 22 - Diapositive
Morgen wordt het mooi weer.
Het wordt een mooie zomer.
Nederland is een mooi land.
Hij zegt
dat
het morgen mooi weer wordt.
Ik hoorde
dat
het een mooie zomer wordt.
Ik vind
dat
Nederland een mooi land is is.
Ik vind dat ...
Ik vind ...
hoofdzin
bijzin
hoofdzin met inversie
directe rede
indirecte rede
Ik vind de woorden moeilijk.
Ik vind dat de woorden moeilijk zijn.
Volgens mij zijn de woorden moeilijk.
Slide 23 - Diapositive
Morgen wordt het mooi weer.
Het wordt een mooie zomer.
Nederland is een mooi land.
Hij zegt
dat
het morgen mooi weer wordt.
Ik hoorde
dat
het een mooie zomer wordt.
Ik vind
dat
Nederland een mooi land is is.
Ik vind dat ...
Volgens mij ...
Ik vind ...
hoofdzin
bijzin
hoofdzin met inversie
directe rede
indirecte rede
Ik vind de woorden moeilijk.
Ik vind dat de woorden moeilijk zijn.
Volgens mij zijn de woorden moeilijk.
Slide 24 - Diapositive
Morgen wordt het mooi weer.
Het wordt een mooie zomer.
Nederland is een mooi land.
Hij zegt
dat
het morgen mooi weer wordt.
Ik hoorde
dat
het een mooie zomer wordt.
Ik vind
dat
Nederland een mooi land is is.
Ik vind dat ...
Volgens mij ...
Ik vind ...
hoofdzin
Daar heb ik geen mening over.
bijzin
hoofdzin met inversie
daarover
directe rede
indirecte rede
Ik vind de woorden moeilijk.
Ik vind dat de woorden moeilijk zijn.
Volgens mij zijn de woorden moeilijk.
Slide 25 - Diapositive
reizen met de trein
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Zullen we zaterdagavond naar de bioscoop gaan?
Wat zijn de prijzen van de kaarten in uw theater?
Kan ik nog twee kaarten bestellen voor de 2e rang?
De Roling Stones geven een concert. Ga je mee?
Kan ik nog kaartejs reserveren voor James Bond?
Hoe laat begint het concert?
Hoe laat en waar spreken we af?
Helaas, de kaarten voor het concert zijn uitverkocht.
Dat is jammer. Volgende keer beter.
Ja, graag. Te gek om die live te zien spelen.
Ja, leuk, naar welke film?
Ja, er zijn nog genoeg kaarten. Hoeveel wilt u er?
Om 20:30 uur, maar we kunnen beter een uur eerder afspreken.
Om 20:00 uur, voor de bioscoop, oké?
Voor de eerste rang betaalt u €38,- voor de tweede rang €28,-
Ja, er zijn nog 2 stoelen in de zaal op rij 20, op op het 2e balkon.
Slide 29 - Question de remorquage
bijzin - hoofdzin
Als
ik
Bijzin: conjunctie - subject - rest - verbs
gevaarlijk werk
hoofdzin met inversie: verb - subject - rest
doe,
zorg
ik
voor bescherming.
element bij de hoofdzin
Slide 30 - Diapositive
presens
past
future
dan
als
nu
toen
toen
Slide 31 - Diapositive
15
Stadsschouwburg Utrecht
16
bijzinnen
17A
voegwoorden
17B
voegwoorden
Slide 32 - Diapositive
pauze
A
reserveren
B
nemen
C
pakken
D
maken
Slide 33 - Quiz
een tafel
A
reserveren
B
nemen
C
pakken
D
maken
Slide 34 - Quiz
een wandeling
A
spelen
B
nemen
C
pakken
D
maken
Slide 35 - Quiz
piano
A
nemen
B
boeken
C
spelen
D
maken
Slide 36 - Quiz
muziek
A
nemen
B
boeken
C
spelen
D
maken
Slide 37 - Quiz
muziek
A
pakken
B
spelen
C
boeken
D
maken
Slide 38 - Quiz
kritiek
A
nemen
B
pakken
C
boeken
D
breken
Slide 39 - Quiz
een rocord
A
nemen
B
boeken
C
reserveren
D
breken
Slide 40 - Quiz
een hotel
A
nemen
B
boeken
C
reserveren
D
maken
Slide 41 - Quiz
een foto
A
nemen
B
pakken
C
spelen
D
maken
Slide 42 - Quiz
kijken
zin hebben
genieten
verliezen
gek zijn
tevreden zijn
meedoen
verslaafd zijn
zich abonneren
deelnemen
van
op
aan
in
met
aan
naar
van
op
met
Slide 43 - Question de remorquage
Slide 44 - Diapositive
24
positiewerkwoordent
Slide 45 - Diapositive
Slide 46 - Diapositive
Slide 47 - Diapositive
Slide 48 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Thema 4 - In gesprek
June 2024
- Leçon avec
50 diapositives
NT2
Beroepsopleiding
Thema 4 - In gesprek
May 2024
- Leçon avec
51 diapositives
NT2
Beroepsopleiding
Thema 4 - In gesprek
March 2025
- Leçon avec
27 diapositives
NT2
Beroepsopleiding
Thema 7 - Werk
November 2024
- Leçon avec
50 diapositives
NT2
Beroepsopleiding
v3 Hoofdzinnen of bijzinnen?
November 2020
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Zinnen maken - Bijzin + voegwoorden juni 2025
7 days ago
- Leçon avec
25 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 2
(foutieve) inversie
3 days ago
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Zinnen maken - Bijzin + voegwoorden
June 2023
- Leçon avec
25 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 2