3M les 18/1: MV en BWB

Na deze week

- Weet je de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp in een zin te herkennen
- Kun je wat een meewerkend voorwerp en een bijwoordelijke bepaling vinden in de zin
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Na deze week

- Weet je de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp in een zin te herkennen
- Kun je wat een meewerkend voorwerp en een bijwoordelijke bepaling vinden in de zin

Slide 1 - Diapositive

Meewerkend voorwerp
  • Geeft aan voor wie iets is
  • Staat alleen in de zin als er een lijdend voorwerp in de zin staat
  • MV begint vaak met het woordje "aan" of "voor"

Irem doneert ieder jaar geld aan de hartstichting
Mijn vriend had een cadeautje voor mijn vader meegenomen
De docent geeft de klas bloemen 

Slide 2 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je een bijwoordelijke bepaling.

Slide 3 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Geeft antwoord op vragen als: waar, waarom, wanneer, hoe, waardoor?

Jip geeft Marja morgen nieuwe schoenen
PV: geeft
O: Jip
LV: nieuwe schoenen
MV: Marja
BWB: morgen


Slide 4 - Diapositive

Meewerkend voorwerp

Slide 5 - Diapositive

PV O LV MV BWB
Vanwege die lekke fietsband arriveerde ik helemaal trillend van de inspanning met de step van mijn broertje bij de voetbalvereniging

Slide 6 - Diapositive

Waar geeft het antwoord op?
Vanwege die lekke fietsband: waarom?
helemaal trillend van de inspanning: hoe?
met de step van mijn broertje: waarmee?
bij de voetbalvereniging: waar?

Slide 7 - Diapositive

Verder bespreken
blz. 156: opdracht 6

Maken: opdracht 10

Slide 8 - Diapositive

Werkblad maken

Slide 9 - Diapositive

Weektaak

Grammatica hoofdstuk 2
Blz. 156 t/m 159
Opdracht 6, 8, 9, 10

Slide 10 - Diapositive