Verkeer en vervoer
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Waar denk jij aan bij
'vervoer?
'vervoer?
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
A
afwijken
B
aanvoeren
C
claxonneren
D
uitvoeren
Slide 5 - Quiz
De takelwagens ... de auto's omhoog
Slide 6 - Question ouverte
Een transportmiddel vervoert ...
A
alleen mensen
B
alleen goederen
C
mensen en goederen
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Wat zag je op de vorige afbeelding?
A
De tanker
B
De auto
C
Het karretje
D
De aanhanger
Slide 9 - Quiz
Wat is een tanker?
Slide 10 - Question ouverte
Welk werkwoord hoort bij de omschrijving?
A
aanvoeren
B
tanker
C
afwijken
D
arriveren
Slide 11 - Quiz
A
het transport
B
de bereikbaarheid
C
het transportmiddelen
D
claxonneren
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Hiermee kun je?
Slide 14 - Question ouverte
De wagens takelen de auto's weg.
Wat betekent takelen?
Wat betekent takelen?
A
iets omhoog hijsen
B
iets naar voren trekken
C
iets wegduwen
Slide 15 - Quiz
A
afwijken
B
arriveren
C
zich begeven naar
D
aanhanger
