Evenwichten

Evenwichten
Evenwichtsreacties
Concentratiebreuk
Evenwichtsvoorwaarde
Soorten chemische evenwichten
Rekenen aan evenwichten!



1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Evenwichten
Evenwichtsreacties
Concentratiebreuk
Evenwichtsvoorwaarde
Soorten chemische evenwichten
Rekenen aan evenwichten!



Slide 1 - Diapositive

Een chemisch evenwicht is altijd een dynamisch evenwicht omdat:
A
de reacties niet stoppen maar heen- en terug blijven gaan
B
er meerdere stoffen bij de reactie betrokken zijn
C
na verloop van tijd de beginstof(fen) zijn verdwenen
D
na verloop van tijd de concentraties gelijk blijven

Slide 2 - Quiz

wanneer chemisch evenwicht bereikt is, stopt de reactie
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Gegeven het evenwicht:

Bij evenwicht geldt altijd:
NO2N2O4
A
de snelheid vd reactie naar links = de snelheid vd reactie naar rechts
B
er treden geen reacties meer op
C
concentraties zijn gelijk
D
% effectieve botsingen = 0

Slide 4 - Quiz

Dynamisch evenwicht of niet?
?
Echt wel!
Nope!
Suiker op de bodem van een glas water.
Stukje ijzer in een glas water.
NO2 dat ontstaat uit salpeterzuur en koper.
Jood opgelost in een tweelagensysteem van water en hexaan.
Zand op de bodem van een glas zeewater.
Een suspensie van lood(II)jodide in water.

Slide 5 - Question de remorquage

Als de concentratie zuurstof hoger wordt, gaat de reactie naar
A
rechts
B
links

Slide 6 - Quiz

In een concentratiebreuk vermeld je het volgende:
A
gassen
B
vaste stoffen
C
vloeistof
D
opgeloste deeltjes

Slide 7 - Quiz

Als bij een evenwichtsreactie de K>1 is, is de ligging van de reactie
A
rechts
B
links
C
beide kanten

Slide 8 - Quiz

Hiernaast staat het BOE-schema van de vormingsreactie van HI (g) uit de elementen.
Welke concentratie wordt er van elke stof omgezet?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Bij het evenwicht


is uit 3 mol NO2 bij evenwicht 0,75 mol N2O4
gevormd. Hoeveel stikstofdioxide is er nog over?
2NO2(g)N2O4(g)
A
2 mol
B
0,75 mol
C
0 mol
D
1,5 mol

Slide 10 - Quiz

Als men de temperatuur van een evenwicht verhoogt, verschuift het evenwicht naar de .........
A
Endotherme kant
B
Exotherme kant

Slide 11 - Quiz