Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Spreekwoorden en uitdrukkingen
Spreekwoorden en
uitdrukkingen
1 / 36
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
36 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Spreekwoorden en
uitdrukkingen
Slide 1 - Diapositive
Lesplanning
- Lezen 10 min + aantekeningen maken in je leesschriftje.
- Lesdoel
- Instructie
- Oefenen
- Huiswerk
Slide 2 - Diapositive
Lezen
timer
10:00
Slide 3 - Diapositive
Aantekingen maken
timer
5:00
Slide 4 - Diapositive
Herhaling
Tegenstelling
Opsomming
In de stille kamer knettert zij van woede.
Jan kocht: verf, hout, lijm en schuurpapier.
Nooit, nooit meer ga ik daar naar toe!
Slide 5 - Question de remorquage
Een woord, zinsdeel of hele zin wordt een paar keer herhaald.
Hele sterke overdrijving.
Leven en dood worden bijv. gecombineerd, zodat ze meer opvallen.
Woorden worden opgesomd.
Ernstige of grote zaken worden als minder ernstig of minder groot voorgesteld.
Een verzachtende of verbloemende uitdrukking die gebruikt wordt in plaats van iets wat ruw of kwetsend gevoeld kan worden.
Opsomming
Herhaling
Hyperbool
Understatement
Eufemisme
Tegenstelling
Slide 6 - Question de remorquage
Wat is het verschil tussen
tautologie en pleonasme?
Slide 7 - Question ouverte
Schots en scheef=
Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 8 - Quiz
Wat is een pleonasme
A
de blauwe bloem
B
het groene gras
C
de rode hoed
D
de zwarte vogel
Slide 9 - Quiz
Dat is een mooie, houten boomstam.
Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 10 - Quiz
Beeldspraak
Stijlfiguur
Vergelijking
Herhaling
Drieslag
Metafoor
Tegenstelling
Climax
Personificatie
Slide 11 - Question de remorquage
Doel van deze quiz
Je kunt spreekwoorden en uitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken.
Slide 12 - Diapositive
Wat weet je over spreekwoorden en uitdrukkingen?
Slide 13 - Question ouverte
Een spreekwoord
bevat een wijsheid of opvatting;
is een
hele zin
;
kun je niet aanpassen of wijzigen.
Een uitdrukking
is een
vaste woordgroep
met een vaste betekenis;
kun je wel een beetje aanpassen of wijzigen.
Slide 14 - Diapositive
Bij spreekwoorden en uitdrukkingen wordt gebruikt gemaakt van ...
A
figuurlijk taalgebruik
B
letterlijk taalgebruik
Slide 15 - Quiz
spreekwoord
A
je kunt de woorden veranderen
B
je kunt de zin niet veranderen
C
letterlijke betekenis
D
een deel van een zin
Slide 16 - Quiz
Welk spreekwoord zie je hier?
A
De kat in de boom kijken.
B
De kat uit de boom kijken.
C
De kat bekijken.
D
Laat de kat maar in de boom zitten.
Slide 17 - Quiz
Welk spreekwoord zie je hier?
A
De hond in de pan vinden
B
De hond eet alles op
C
De hond aan het aanrecht vinden
D
De hond in de pot vinden
Slide 18 - Quiz
Welk spreekwoord zie je hier?
A
Nu komt de aap uit de mouw.
B
Zoals de waard is vetrouwt hij zijn gast.
C
Voor aap staan.
D
Aan de bel trekken.
Slide 19 - Quiz
Welk spreekwoord zie je hier?
A
Kat in 't bakkie.
B
Een kat in de zak kopen.
C
Een kat uit de zak kopen.
D
Een kat in de zak verkopen.
Slide 20 - Quiz
Wat betekent: hoge bomen vangen veel wind?
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
B
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
C
Ik trek me niets van je aan.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.
Slide 21 - Quiz
Wat betekent de kat uit de boom kijken?
A
Geduldig worden
B
Een afwachtende houding aannemen, wachten met reageren of even aankijken hoe iets zich ontwikkelt.
C
De kat bekijken.
D
Aan de bel trekken: er is iets niet pluis.
Slide 22 - Quiz
Wat betekent: eieren voor je geld kiezen?
A
Met minder genoegen moeten nemen dan waar je eigenlijk op uit was.
B
Dat je het geld zo kwijt bent.
C
In plaats van geld met eieren betalen.
D
Dat je zorgvuldig met je geld om moet gaan.
Slide 23 - Quiz
Je kunt me de boom in
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
B
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
C
Ik trek me niets van je aan.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.
Slide 24 - Quiz
Wat betekent: de appel valt niet ver van de boom?
A
Je komt niet snel op een plek buiten je eigen land.
B
Het geluk ligt er voor het oprapen.
C
Je gaat vaak dicht bij huis naar school.
D
Kinderen lijken vaak op hun ouders.
Slide 25 - Quiz
Hij valt met zijn neus in de boter
A
Hij denkt niet goed over de dingen na.
B
Hij heeft geluk.
C
Hij krijgt toestemming om zijn plan uit te voeren.
D
Met wat hulp gaat alles gemakkelijker.
Slide 26 - Quiz
Hij kijkt niet verder dan zijn neus
Hij kijkt niet verder dan zijn neus
A
Hij denkt niet goed over de dingen na.
B
Hij heeft geluk.
C
Hij krijgt toestemming om zijn plan uit te voeren.
D
Met wat hulp gaat alles gemakkelijker.
Slide 27 - Quiz
Hij kijkt niet verder dan zijn neus
Wat betekent: niet bij de pakken neerzitten?
A
Rustig over dingen blijven nadenken.
B
Alles gewoon laten zoals het is.
C
Je niet ergens over opwinden.
D
Niet opgeven, doorzetten.
Slide 28 - Quiz
Dat spreekt voor zich
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
B
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
C
Ik trek me niets van je aan.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.
Slide 29 - Quiz
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
B
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
C
Ik trek me niets van je aan.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.
Slide 30 - Quiz
Wat betekent: lachen als een boer met kiespijn?
A
Als je neplacht, je doet alsof je iets grappig vindt.
B
Wel lachen, maar het eigenlijk helemaal niet leuk vinden.
C
Als je erg veel pijn hebt en het net lijkt of je lacht.
D
Als je meelacht met anderen om erbij te horen en niet omdat je het zelf echt leuk vindt.
Slide 31 - Quiz
Wat betekent de uitdrukking: het onderspit delven?
A
Aan het kortste eind trekken", "overwonnen worden" of "er het ongunstigst aan toe zijn.
B
Iets verborgen houden.
C
Fysiek uitgeput zijn.
D
Iets overwinnen.
Slide 32 - Quiz
Wat betekent de uitdrukking: oude koeien uit de sloot halen?
A
Leuke verhalen met iemand uit het verleden delen.
B
Je oude kleding uit de kast halen.
C
(Opnieuw) beginnen over iets (vervelends) dat vroeger is gebeurd.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.
Slide 33 - Quiz
Wat betekent het spreekwoord: beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht?
A
Je kan niet tien vogels in je hand houden.
B
Zuinig zijn op de kleine dingen die je hebt.
C
Je kunt beter één ding goed voor elkaar hebben, dan een heleboel dingen half.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.
Slide 34 - Quiz
Wat is het verschil tussen een spreekwoord en een uitdrukking?
Slide 35 - Question ouverte
Aan de slag!
Maak de weekopdrachten!
Slide 36 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
H.5 Woordenschat - Spreekwoorden en uitdrukkingen
February 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
H.5 Woordenschat - Spreekwoorden en uitdrukkingen
November 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Woordenschat: pleo, tau, spreekw, uitdr.
January 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Taalvorming
4 days ago
- Leçon avec
43 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Woordenschat: Stijlfiguren H 1-5 3HAVO TW
June 2022
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3Va - woordenschat
November 2023
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H.5 Woordenschat - Spreekwoorden en uitdrukkingen
May 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Hoofdstuk 4 Woordenschat pleonasme tautologie
November 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 3,4