27: Start K4 + Verbenspiel

Wiederholung
 Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
STARTOPDRACHT
  1. Zeg hoe je heet.
  2. Zeg waar je woont.
  3. Zeg wanneer je bent geboren.
  4. Zeg op welk schoolniveau je zit.
  5. Zeg in welke klas je gaat.
  6. Zeg wat je lievelingsschoolvak is.
  7. Zeg welk schoolvak je minder leuk vindt.
  8. Zeg hoeveel broers en zussen je hebt.
  9. Zeg waar je in de zomer heengaat.
  10. Zeg wat een kwaliteit van jezelf is.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wiederholung
 Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
STARTOPDRACHT
  1. Zeg hoe je heet.
  2. Zeg waar je woont.
  3. Zeg wanneer je bent geboren.
  4. Zeg op welk schoolniveau je zit.
  5. Zeg in welke klas je gaat.
  6. Zeg wat je lievelingsschoolvak is.
  7. Zeg welk schoolvak je minder leuk vindt.
  8. Zeg hoeveel broers en zussen je hebt.
  9. Zeg waar je in de zomer heengaat.
  10. Zeg wat een kwaliteit van jezelf is.

Slide 1 - Diapositive

Wiederholung
 Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Ich heiße Rody
Ich wohne in Oisterwijk
Ich bin am vierundzwanzigsten März neunzehnhundertsechsundsiebzig geboren
Ich gehe auf eine Realschule.
In sitze in Klasse neun.
Mein Lieblingsschulfach ist Geschichte.
Mathematik mag ich weniger.
Ich habe sieben Geschwister.
Ich fahre in Frankreich ins Urlaub.
Ich finde mich begeistert.

Slide 2 - Diapositive

Woche: elf
Am Ende dieser Stunde:
1. kennst du den Inhalt des Kapitels vier.
2. kennst du die Modalverben
3. hast du das Verbenspiel gespielt

Slide 3 - Diapositive

1. kennst du den Inhalt des Kapitels vier.
Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 4 - Diapositive

Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
- Wortschatz K4: L1,2,3,4,5,6
- zinsbouw 
- modale ww N/D in de tt 
- Naamvallen 1/3/4 (ontleden en voorzetsels) DER/ EIN groep + persoonlijk voornaamwoord 

Slide 5 - Diapositive

2. kennst du die Modalverben
Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 6 - Diapositive

Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 7 - Diapositive

kunnen
willen
mogen
moeten
(absoluut)
leuk/lekker vinden
moeten
(zou)
weten
graag willen
können
wollen
dürfen
müssen
mögen
sollen
wissen
möchten
ich
kann
will
darf
muss
mag
soll
weiß
möchte
du
kannst
willst
darfs6
musst
magst
sollst
weißt
möchtest
er/sie/ es
kann
will
darf
muss
mag
soll
weiß
möchte
wir
können
wollen
dürfen
müssen
mögen
sollen
wissen
möchten
ihr
könnt
wollt
dürft
müsst
mögt
sollt
wisst
möchtet
sie/Sie
können
wollen
dürfen
müssen
mögen
sollen
wissen
möchten
de 16 regel
1. vertaling kennen van Nederlands naar Duits (8 woorden)
2. de ik- vorm in het Duits kennen (8 woorden)
3. de hij/zij/het vorm = de ik-vorm
4. de jij-vorm = ik-vorm + st
5. meervoud = ESTTENTEN

Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 8 - Diapositive

3. hast du das Verbenspiel gespielt
Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 9 - Diapositive

Speler 1: 
  • rol de dobbelsteen
  • het aantal ogen bepaalt welk werkwoord je vervoegt
  • het aantal ogen bepaalt het  persoonlijke voornaamwoord
  • het persoonlijk voornaamwoord bepaalt de vervoeging
  • schrijf het juiste antwoord op

Speler 2:
  • controleert het opgeschreven antwoord

Antwoord goed = blijven staan
Antwoord fout = terug naar start

Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 10 - Diapositive

kunnen
willen
mogen
moeten
(absoluut)
leuk/lekker vinden
moeten
(zou)
weten
graag willen
können
wollen
dürfen
müssen
mögen
sollen
wissen
möchten
ich
kann
will
darf
muss
mag
soll
weiß
möchte
du
kannst
willst
darfs6
musst
magst
sollst
weißt
möchtest
er/sie/ es
kann
will
darf
muss
mag
soll
weiß
möchte
wir
können
wollen
dürfen
müssen
mögen
sollen
wissen
möchten
ihr
könnt
wollt
dürft
müsst
mögt
sollt
wisst
möchtet
sie/Sie
können
wollen
dürfen
müssen
mögen
sollen
wissen
möchten
de 16 regel
1. vertaling kennen van Nederlands naar Duits (8 woorden)
2. de ik- vorm in het Duits kennen (8 woorden)
3. de hij/zij/het vorm = de ik-vorm
4. de jij-vorm = ik-vorm + st
5. meervoud = ESTTENTEN

Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 11 - Diapositive

Dieser Unterricht lerntest du:
Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 12 - Diapositive

Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Hausaufgaben:
Lernen: 
Machen: Wörter der Lektionen eins und zwei ins Heft schreiben

Slide 13 - Diapositive