Les 4: Winkelen

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Les 4 Nederlands

1. Ga naar www.lessonup.com

2. Voer de code in.

3. Voer je naam in.

DO NOW
Geef 3 groenten of fruit

POST-IT

Ik kan groeten en fruit bestellen in de biologische winkel.

Ik kan een zin maken in de tegenwoordige tijd.

Wat doen we nu? 

- Lees de dialoog.

- Noteer 5 (rode) woorden op een blad papier.

- Beantwoord de vragen klassikaal.

- Schrijf/typ een eigen dialoog 

Fatma

(Wat hebben we nodig voor de vegetarische soep?

Ik breng tomaten en wortelen mee.

Wat kunnen we klaarmaken?

Goed idee! Ik zal het haar vragen.

Laten we het aan de leraar vragen.

José

(k  ga naar de biologische winkel en koop de groenten.

Ik kan ook bloemkool, appelen en ajuin meebrengen.

Amalia kan vegetarisch eten maken.

Wie kan de soep maken?

Qu'apportera José ?

José cherche les légumes ou?

Que peut préparer Amalia ?

Quels sont les légumes cités ?

Typ hier je eigen dialoog

Vocabulaire

- test woordenschat van 5 minuten

- Klaar? Ga naar de volgende woordenlijst en oefen!

- Extra oefeningen 

https:

https:

https:

Tegenwoordige Tijd / L'indicatif présent

- Routines: Ik ga dagelijks winkelen

- Permanente dingen: Zij noemt Fatma

- Toekomst: Ik ga morgen naar de biologische winkel 

Tegenwoordige Tijd / L'indicatif présent

dansen

Ik dans

jij danst

hij/zij/u danst

wij/jullie/zij dansen

Aan de slag!

zingen

lopen

wandelen

bestellen 

heten

spreken 

gebruiken 

Tegenwoordige Tijd / L'indicatif présent

KOPEN vs. RENNEN

 Ik koop                                          wij kopen 

(lange klanken: OO, AA, EE, UU, IE)

Ik ren                                                 wij rennen 

(korte klanten: A, E, I, O, U)

Ik .... een komkommer.

1. koop
2. koopt
3. kopen
4. kop

Ik .... terug naar de biologische winkel.

1. loop
2. loopt
3. lopen
4. lop

Wij .... naar het strand.

1. rennen
2. rent
3. ren
4. reen

Jij .... voor de televisie.

1. danst
2. dans
3. daanst
4. daansen

Jullie .... een lepel voor de soep.

1. gebruik
2. gebruikt
3. gebruiken
4. gebruiiken

Exit-ticket:
Dialoog in de klas: samen naar de biologische winkel.