Oefenen E+F en bezittelijk voornaamwoord

Oefenen bezittelijk voornaamwoord + Vocabulaire E en F 
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Oefenen bezittelijk voornaamwoord + Vocabulaire E en F 

Slide 1 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Bijvoorbeeld: Jouw boek. In het Frans is de vorm van het bezittelijk voornaamwoord afhankelijk van het geslacht en het aantal van het zelfstandig naamwoord dat volgt. 

Als een woord mannelijk is krijgt het een ander bezittelijk voornaamwoord dan wanneer het vrouwelijk is. En als een woord meervoud is, krijgt het een ander bezittelijk voornaamwoord dan wanneer het enkelvoud is. 
Mijn boek = mon livre     Mijn klas = ma classe     Mijn boeken = mes livres 

Slide 2 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord in het Frans
Mijn                

Slide 3 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord voor een vrouwelijk woord beginnend met een klinker / stomme h
Als een woord vrouwelijk enkelvoud is maar met een klinker of een stomme h begint dan gebruik je voor "mijn, jouw en zijn/haar" de mannelijke variant van het bezittelijk voornaamwoord om een klinkerbotsing te voorkomen
Voorbeeld: 
une école (v) --> Mon école 
une amie (v) --> Son amie 

Slide 4 - Diapositive

Mijn (mannelijk enkelvoud en woord beginnend met klinker) 
Zijn/ haar (vrouwelijk enkelvoud) 
Jouw (woord in meervoud) 
Uw/ jullie (meervoud) 
Onze 
(enkelvoud) 
Jouw 
(vrouwelijk enkelvoud) 
Zijn/haar
(meervoud) 
Notre 
Tes 
Vos 
Mon
Ses
Ta 
Sa

Slide 5 - Question de remorquage

Exercice bezittelijk voornaamwoorden
Hierna ga je een oefening doen waarin je het juiste bezittelijk voornaamwoord gaat invullen. In het eerste deel van de zin kun je zien of het woord waar het om draait mannelijk enkelvoud (le/un), vrouwelijk enkelvoud (la/une) of meervoud is. 

Slide 6 - Diapositive

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes

La classe est là-bas. Tu aimes (jouw) ________classe?

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes

J'ai vu la prof d'anglais d'Emmanuel. Il aime bien (zijn) ____prof

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes

Les élèves sont de votre école? Oui, ce sont (onze) ____élèves.

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes

Les devoirs sont difficiles? Oui, mais j'ai déjà fait (mijn)___devoirs

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes

C'est le sac à dos de Mathilde? Oui, c'est (haar) ___ sac à dos

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes

Tu vas dans une école Waldorf? Oui, (mijn) ____école est une école Waldrof?

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes

Sophie est la mère de qui? C'est (hun) ____mère

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes

C'est ton stylo? Non, c'est (uw) _____stylo!

Slide 14 - Question ouverte

Vocabulaire E + F 
Vertaal de woorden in hoofdletters naar het Nederlands of het Frans 

Slide 15 - Diapositive

Vertaal het woord in hoofdletters:

Tu veux venir chez moi CE SOIR?

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

Mon oncle est très RICHE

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

Il est TOUJOUS en retard

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

Mon ami est très MARRANT

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

J'ai de très MAUVAISES notes pour les maths.

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

J'AI PEUR de la réaction de mes parents

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

TU PEUX m'aider avec l'histoire?

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

J'ai UN RENDEZ-VOUS chez le dentiste

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

LES PARENTS des élèves sont invités pour le concert

Slide 24 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

Mon prof d'anglais est TRÈS sympa

Slide 25 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

J'ai EEN GEHEIM....

Slide 26 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

C'est WAAR? (als in waar vs niet waar)

Slide 27 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

Je déteste les maths c'est VRESELIJK

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

Tu peux me GEVEN mon stylo?

Slide 29 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

HET MUSEUM est très intéressant

Slide 30 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

Il y a de belles peintures ZOALS les nénuphars de Monet.

Slide 31 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

Je n'ai pas envie de WERKEN

Slide 32 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters:

J'aime beaucoup HET CADEAU que j'ai reçu

Slide 33 - Question ouverte