Par 2 Immigranten in Nederland

Par 2 Immigranten in Nederland
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Par 2 Immigranten in Nederland

Slide 1 - Diapositive

Lezen
Blz 26 en 27, stukje een komen en gaan in Nederland, groepen immigranten

Slide 2 - Diapositive

Quiz
Maar eerst gaan we kijken wat jullie nog weten van de vorige lessen.. 

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
- Je weet welke drie groepen migranten naar Nederland komen of zijn gekomen.
- Je weet wanneer deze groepen zijn gekomen.
- Je weet waarom deze groepen zich in Nederland hebben gevestigd.
- Je kent de begrippen gastarbeider, vluchteling en gezinshereniging.
- Je weet wat we onder cultuur verstaan.


Slide 4 - Diapositive

Als iemand Nederland verlaat, dan is diegene een?
A
Emigrant
B
Immigrant

Slide 5 - Quiz

Als er meer baby's geboren worden dan dat er mensen sterven, dan hebben we een?
A
Geboorte-overschot
B
Sterfteoverschot

Slide 6 - Quiz


Als in een gebied weinig inwoners per km2 wonen, dan noemen we dat?

A
Bevolkingsspreiding.
B
Dichtbevolkt.
C
Dunbevolkt.
D
Een randstad.

Slide 7 - Quiz

Welke stad hoort niet bij de Randstad?
A
Amsterdam
B
Eindhoven
C
Utrecht
D
Rotterdam

Slide 8 - Quiz

Als er meer mensen vertrekken dan dat er zich vestigen in een gebied, dan hebben we een?
A
Vestigingsoverschot
B
Vertrekoverschot

Slide 9 - Quiz

Wat is geen reden voor vergrijzing?
A
Onze zorg is steeds beter
B
Mensen denken beter om hun gezondheid
C
Onze zorg is steeds slechter
D
Er zijn steeds betere medicijnen

Slide 10 - Quiz

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 11 - Diapositive

Migratieland
Nederland was voor 1965 een emigratieland.
Mensen vertrokken naar andere landen.
Tegenwoordig is Nederland een immigratieland.
Er komen meer mensen bij, dan dat er weg gaan.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Immigranten
Er zijn 4 verschillende soorten immigranten.
Gastarbeiders.
Mensen uit de voormalige koloniën.
Vluchtelingen.
Seizoensmigranten.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Gastarbeiders
In de jaren ‘60 kwamen er gastarbeiders naar Nederland om te werken.
Turkije en Marokko.
Ze zouden tijdelijk in Nederland blijven.

Slide 16 - Diapositive

Mensen uit de koloniën
Inwoners van de voormalige kolonien hebben zich gevestigd in Nederland.
Antillen, Indonesie, de Molukken en Suriname.

Slide 17 - Diapositive

Waar liggen de voormalige koloniën?

Slide 18 - Diapositive

Vluchtelingen
Mensen vluchten uit hun land omdat het daar onveilig is.
Ze vluchten naar veilige landen zoals Nederland.
Er zijn ook economische vluchtelingen.
Afghanistan, Joegoslavië, Irak, Syrie Somalië.

Slide 19 - Diapositive

Seizoensmigranten
Uit andere landen of gebieden komen mensen naar Nederland om tijdelijk werk te doen.
Dit noemen we seizoensmigranten.
Oogstperiode of de vakanties.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Gezinshereniging
De gastarbeiders beviel het goed in Nederland. Ze lieten hun families overkomen naar Nederland.

Slide 23 - Diapositive

Quiz
Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Slide 24 - Diapositive

Welke groep hoort bij gastarbeiders?
A
Surinamers
B
Turken
C
Somaliers
D
Duitsers

Slide 25 - Quiz

Wat hoort bij de groep mensen uit de voormalige kolonien?
A
Surinamers
B
Belgen
C
Marokkanen
D
Syriers

Slide 26 - Quiz

Wat hoort bij de groep vluchtelingen?
A
Afghanen
B
Turken
C
Antillianen
D
Indonesiërs

Slide 27 - Quiz

Uit welk gebied komen veel seizoensmigranten?
A
Noord-Europa
B
Afrika
C
Oost-Europa
D
West-Europa

Slide 28 - Quiz

En nu?
Check of alle leerdoelen op je mindmap staan.
Maak de vragen van paragraaf 2.
Bekijk de filmpjes over dit onderwerp. 

Slide 29 - Diapositive

Par 2 Immigranten in Nederland

Slide 30 - Diapositive

Lezen
Blz 27, stukje geboren in het buitenland

Slide 31 - Diapositive

Leerdoelen
- Je weet welke drie groepen migranten naar Nederland komen of zijn gekomen.
- Je weet wanneer deze groepen zijn gekomen.
- Je weet waarom deze groepen zich in Nederland hebben gevestigd.
- Je kent de begrippen gastarbeider, vluchteling en gezinshereniging.
- Je kent de begrippen allochtoon en autochtoon.
- Je weet wat we onder cultuur verstaan.


Slide 32 - Diapositive

Quiz
Maar eerst gaan we kijken wat jullie nog weten van de vorige lessen.. 

Slide 33 - Diapositive


Als in een gebied veel inwoners per km2 wonen, dan noemen we dat?

A
Bevolkingsspreiding.
B
Dichtbevolkt.
C
Dunbevolkt.
D
Een randstad.

Slide 34 - Quiz

Wat hoort bij de groep mensen uit de voormalige kolonien?
A
Surinamers
B
Belgen
C
Marokkanen
D
Syriers

Slide 35 - Quiz

Als er meer mensen vertrekken dan dat er zich vestigen in een gebied, dan hebben we een?
A
Vestigingsoverschot
B
Vertrekoverschot

Slide 36 - Quiz

De verdeling van mensen over een land of gebied is ...
A
De bevolkingsconcentratie
B
Het bevolkingsaantal
C
De bevolkingsdichtheid
D
De bevolkingsspreiding

Slide 37 - Quiz

Welke uitspraak over Nederland is waar?



A
In het westen van Nederland is een grote bevolkingsconcentratie.
B
De bevolkingsspreiding van Nederland is gelijkmatig.
C
In Nederland wordt de meeste grond gebruikt voor gebouwen.
D
In de Randstad is de bevolkingsdichtheid net zo hoog als in het noorden van Nederland.

Slide 38 - Quiz

Welke uitspraak klopt?
A
Vrouwen krijgen in Nederland op steeds jongere leeftijd kinderen
B
Vrouwen krijgen in Nederland helemaal geen kinderen
C
Vrouwen krijgen in Nederland steeds meer kinderen
D
Vrouwen krijgen in Nederland steeds minder kinderen

Slide 39 - Quiz

Uit welk gebied komen veel seizoensmigranten?
A
Noord-Europa
B
Afrika
C
Oost-Europa
D
West-Europa

Slide 40 - Quiz

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo

Allochtoon
Negatieve lading, mag niet meer.
Allochtoon is iemand die in het buitenland is geboren, of 1 of beide ouders. 

Slide 43 - Diapositive

Autotochtoon
Iemand die in Nederland is geboren, of beide ouders.

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Steden
Veel allochtonen wonen in stedelijke gebieden. 
Ze zoeken elkaar op.
Dat doen Nederlanders bijvoorbeeld ook in Australie. 

Slide 46 - Diapositive

Cultuur
Onder cultuur verstaan we drie dingen: taal, godsdienst en gewoonten. 

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Diapositive

Quiz
Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Slide 49 - Diapositive

Wat hoort niet bij cultuur?
A
Taal
B
Uiterlijk
C
Feesten
D
Godsdienst

Slide 50 - Quiz

Waarom hoort Australië bij het westerse cultuurgebied?
A
Het ligt dichtbij Europa
B
Omdat ze daar ook geloven in de kerstman
C
Er zijn veel Europeanen gaan wonen
D
Ze wilden dat graag

Slide 51 - Quiz

Waar in Nederland wonen veel allochtonen?
A
Dichtbij Duitsland
B
Dichtbij Belgie
C
Op het platteland
D
In de steden

Slide 52 - Quiz

Waarom zoeken mensen met dezelfde cultuur elkaar op?
A
Ze hebben een hekel aan anderen
B
Dat voelt vertrouwd
C
Ze willen niks met anderen te maken hebben
D
Ze worden gedwongen

Slide 53 - Quiz

En nu?
Check of alle leerdoelen op je mindmap staan.
Maak de vragen van paragraaf 2.
Bekijk de filmpjes over dit onderwerp. 

Slide 54 - Diapositive