TaalCompleet 8.1
1 / 26
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
de boerderij?
Slide 4 - Carte mentale
Slide 5 - Diapositive
Marina heeft een hamster als huisdier.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Marina gaat op vrijdag naar de boerderij.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Hans heeft meer dan 200 koeien.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Hans heeft 3 paarden.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
De hond ligt bij het paard.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Lien
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
A
veel varkens
B
veel varken
Slide 17 - Quiz
A
3 paards
B
3 paarden
Slide 18 - Quiz
A
kleine schapen
B
kleine schaaps
Slide 19 - Quiz
A
veel kippen
B
veel kips
Slide 20 - Quiz
A
de geiten
B
de geits
Slide 21 - Quiz
A
de boerins
B
de boerinnen
Slide 22 - Quiz
A
de dieren
B
de diers
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Diapositive
Typ 5 woorden in die je nog weet van deze les.
