Via Vervolg thema 3 spelling en grammatica les 2

Via vervolg
Thema 3 spelling en grammatica

Vervolg les 2
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Via vervolg
Thema 3 spelling en grammatica

Vervolg les 2

Slide 1 - Diapositive

Doel
Herhalingsdoelen:
* Ik kan de persoonsvorm in de zin aanwijzen.
* Ik kan het onderwerp in de zin aanwijzen.

Slide 2 - Diapositive

Doel
Nieuw doel:
* Ik kan het voltooid deelwoord in de zin aanwijzen.


Slide 3 - Diapositive

Herhaling
Oefenen met persoonvorm en onderwerp

Slide 4 - Diapositive

De persoonsvorm
Maak de zin vragend, dan staat de pv vooraan. 
De persoonsvorm is altijd een werkwoord. 

Bijvoorbeeld: Wij drinken onze melk op.
Drinken wij onze melk op?

Drinken is de persoonsvorm. 

Slide 5 - Diapositive

De muizen dansen op tafel.

Wat is de persoonvorm?
A
De muizen
B
dansen
C
op
D
tafel

Slide 6 - Quiz

Op de markt verkoop ik twee stoelen.

Wat is de persoonvorm?
A
Op de markt
B
verkoop
C
ik
D
twee stoelen

Slide 7 - Quiz

Het hertje schrikt van de auto.
A
schrikt
B
van de
C
van de auto
D
het hertje schrikt

Slide 8 - Quiz

De jager schiet het konijn af.
A
De jager
B
schiet
C
het koijn
D
af

Slide 9 - Quiz

Op school krijgen we een blokuur Nederlands.
A
krijgen
B
krijgen we
C
Op school
D
een blokuur

Slide 10 - Quiz

Het onderwerp
Stel de vraag: Wie of wat doet het?
Het onderwerp is altijd een ding of een persoon. 

Bijvoorbeeld: Mijn broer helpt in het weekend met de afwas.
Wie of wat helpt met de afwas?

Het onderwerp is: mijn broer.

Slide 11 - Diapositive

De zonneluifel wordt door Joris omlaag gedraaid.

Slide 12 - Question ouverte

Om 2 uur gaan de jongens vissen.

Slide 13 - Question ouverte

De man zorgt voor de puppies.

Slide 14 - Question ouverte

Het ecoduct wordt veel gebruikt door de dieren.

Slide 15 - Question ouverte

Morgen halen wij ons diploma op.

Slide 16 - Question ouverte

Ashley en Toon poetsen samen de auto.

Slide 17 - Question ouverte

Meerdere werkwoord in 1 zin
In sommige zinnen staat meer dan 1 werkwoord.
De persoonsvorm noem je ook wel het hulpwerkwoord.
Het andere werkwoord kan een voltooid deelwoord zijn.

Voorbeeld: De zonneluifel wordt door Joris omlaag gedraaid. 
wordt = persoonsvorm/hulpwerkwoord.
gedraaid = een voltooid deelwoord.

Slide 18 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be-, ver- of ont-
Het geeft aan dat iets al is gebeurd.

Voorbeelden:
Wij zijn naar de gymzaal gelopen
Vorig jaar hebben wij door Frankrijk gefietst.

Slide 19 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Ik heb mijn verjaardag gevierd.
A
Ik
B
heb
C
mijn verjaardag
D
gevierd

Slide 20 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
De les is begonnen
A
begonnen
B
is
C
De les

Slide 21 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
De ouders van Fatima zijn op vakantie geweest.
A
Fatima
B
zijn
C
geweest
D
op vakantie

Slide 22 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?
De jager heeft het konijn gevangen.

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord?
De hardloper heeft een record gevestigd.

Slide 24 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik ben mijn gymspullen vergeten.

Slide 25 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik ben bij de winkel geweest.

Slide 26 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord?
Wij hebben besloten niet te liegen.

Slide 27 - Question ouverte

Maken studiemeter
ViaStarttaal Online - VIA Vervolg - Thema 3 - Planten & dieren - Spelling & grammatica - Voltooid deelwoord
-
Oefening 1

Slide 28 - Diapositive

Evaluatie
Hoe kan ik het voltooid deelwoord in de zin vinden?

Slide 29 - Diapositive

Het voltooid deelwoord schrijven
Om te weten hoe je het voltooid deelwoord schrijft, kijken we naar de verleden tijd:

telen - ik teelde --> ik heb geteeld
 branden - ik brandde --> ik heb gebrand
oogsten - ik oogstte --> ik heb geoogst


Slide 30 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord van:
maken

Slide 31 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van:
verdelen

Slide 32 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van:
fietsen

Slide 33 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van:
bellen

Slide 34 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van:
rekenen

Slide 35 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van:
tekenen

Slide 36 - Question ouverte

Evaluatie
Voltooid deelwoord schrijven
We hebben al geleerd dat een voltooid deelwoord vaak begint met ge-, be-, ver- of ont-.
We kijken naar de verleden tijd om te weten of je aan het eind een -d of -t schrijft.

Soms eindigt een voltooid deelwoord op -en:
gelopen, gegraven, geslopen, geroken, gestonken.

Slide 37 - Diapositive