Klas 2 herhaling Voortplanting en seksualiteit

Voortplanting en seksualiteit
Herhalingsquiz 1
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Voortplanting en seksualiteit
Herhalingsquiz 1

Slide 1 - Diapositive

Wanneer is de puberteit?
A
10-16 jaar
B
12- 18 jaar
C
12- 21 jaar
D
16- 25 jaar

Slide 2 - Quiz

In de puberteit verander je
A
alleen lichamelijk
B
lichamelijk en geestelijk
C
lichamelijk, geestelijk en speciaal
D
lichamelijk, geestelijk en sociaal

Slide 3 - Quiz

In de puberteit verander je, dit komt vooral door....
A
De groeispurt
B
Hormonen
C
School

Slide 4 - Quiz

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
vagina
schaamlippen
penis
balzak
groei lichaamshaar
borstgroei
groei spieren
productie geslachtscellen

Slide 5 - Question de remorquage

Zijn de zinnen juist of onjuist?
Juist
Onjuist
Hormonen regelen de veranderingen in de puberteit.
Het mannelijke geslachtshormoon is oestrogeen.
Door geslachtshormonen ontstaan de secundaire geslachtskenmerken.

Slide 6 - Question de remorquage

Benoem onderdeel 4

Slide 7 - Question ouverte

Benoem onderdeel 5

Slide 8 - Question ouverte

Benoem onderdeel 5

Slide 9 - Question ouverte

Waar vind bevruchting van de eicel plaats?
A
In de eileider
B
In de eierstok
C
In de vagina
D
In de baarmoeder

Slide 10 - Quiz

Benoem onderdeel 7

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de functie van de bijbal?
A
Produceren Zaadcellen
B
Opslag zaadcellen
C
Produceren Hormonen
D
Vocht toevoegen aan de zaadcellen

Slide 12 - Quiz

Benoem onderdeel 10

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de functie van de prostaat?
A
Produceren van zaadcellen
B
Produceren van hormonen
C
Vocht toevoegen aan de zaadcellen
D
Transporteren van zaadcellen

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Wat is bevruchting ?
A
De kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
B
Als de eicel gaat innestelen in de baarmoeder.
C
Als de rijpe eicel van de eierstok naar de eileider springt
D
Als de vrouw ongesteld wordt.

Slide 16 - Quiz

Waar vind de bevruchting van de eicel plaats?

Slide 17 - Question ouverte

Een twee-eiige tweeling is een tweeling die ontstaan is uit?
A
één eicel en één zaadcel
B
twee eicellen en twee zaadcellen
C
één eicel en twee zaadcellen
D
twee eicellen en 1 zaadcel

Slide 18 - Quiz