Decimale getallen optellen en aftrekken, 1F (KLAAR)

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GesMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Decimale getallen
handig optellen en aftrekken

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
           Leerdoelen
  • Je kunt sommen met decimale getallen cijferend uitrekenen.
  • Je kent een handige manier om sommen met decimale getallen snel uit te rekenen.

Slide 4 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Wat weet je over decimale getallen?

Slide 5 - Carte mentale

Voorbeelden:
Getal met een komma.
Geldbedragen zijn getallen met 2 decimalen.
Een getal met meer decimalen is niet per se een groter getal.
Een nul achter de komma toevoegen heeft geen invloed op de waarde.
Tienden, honderdsten, duizendsten.

Cijferend rekenen
  • Zorg bij decimale getallen dat de komma's recht onder elkaar staan,
en reken de som onder de streep uit.
  • Je mag achter de komma altijd een extra nul aan het eind zetten,
om het aantal decimalen gelijk te maken.




34,80
   2,55
_______+
37,35

Slide 6 - Diapositive

Voor een meer uitgebreide uitleg, zie de voorgaande les over optellen en aftrekken.
Reken cijferend uit:

2,568 + 5,29 =

Slide 7 - Question ouverte

Zet de komma's recht onder elkaar. Je mag een extra 0 aan het eind toevoegen om het aantal decimalen gelijk te maken.
Reken cijferend uit:

6,47 - 3,253 =

Slide 8 - Question ouverte

Zet de komma's recht onder elkaar. Je mag een extra 0 aan het eind toevoegen om het aantal decimalen gelijk te maken.
Handig rekenen
Reken een som snel uit door eerst een decimaal getal af te ronden.

Bijvoorbeeld
2,50 + 1,99  = ?
Het is makkelijker om met ronde getallen te rekenen. Van 1,99 maak je 2.
2,50 + 2 = 4,50
Je hebt 0,01 teveel erbij opgeteld, dus dat haal je weer van het antwoord af.
4,50 - 0,01 = 4,49

Slide 9 - Diapositive

Dit werkt vooral voor getallen die al dicht bij een rond getal liggen.
4,36 + 5,02 =

Welke berekening is goed?
A
4,36 + 5,00 - 0,02 =
B
4,36 + 5,00 + 0,02 =

Slide 10 - Quiz

Je maakt van 5,02 een rond getal: 5,00. Als je 5,00 bij 4,36 optelt, heb je er 0,02 te weinig opgeteld. Die moet je er dan later weer bij optellen.
2,83 - 0,99 =

Welke berekening is goed?
A
2,83 - 1,00 + 0,01=
B
2,83 - 1,00 - 0,01 =

Slide 11 - Quiz

Je maakt van 5,02 een rond getal: 5,00. Als je 5,00 bij 4,36 optelt, heb je er 0,02 te weinig opgeteld. Die moet je er dan later weer bij optellen.
Reken handig uit:
8,7 + 0,99 =

Slide 12 - Question ouverte

Rond 0,99 af naar 1. Dan heb je 8,7 + 1 = 9,7. Je hebt 0,01 teveel erbij opgeteld, dus die moet je er weer vanaf halen: 9,7 - 0,01 = 9,69.

Je mag altijd het aantal decimalen gelijk maken door aan het eind een nul toe te voegen.
Momentje  nadenken

Slide 13 - Diapositive

Wat heb je geleerd?
Heb je de regels goed genoteerd?
Welke vragen heb je nog? Die kun je bij de volgende dia invullen.
Welke vragen heb je nog?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Eindslide.

Ruimte voor een afsluitend woord.Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions