Hoofdstuk 3 herhalingsles

Hoofdstuk 3 herhaling 
  • Tussen 260 v.Chr - 180 n.Chr. groeide het Imperium Romanum tot z'n grootste punt
  • Romeinse Rijk erg sterk door een beroepsleger
  • Al snel werden Romeinse generaals sterker dan hun opdrachtgevers in Rome 
  • Een bekende generaal is Julius Caesar 
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3 herhaling 
  • Tussen 260 v.Chr - 180 n.Chr. groeide het Imperium Romanum tot z'n grootste punt
  • Romeinse Rijk erg sterk door een beroepsleger
  • Al snel werden Romeinse generaals sterker dan hun opdrachtgevers in Rome 
  • Een bekende generaal is Julius Caesar 

Slide 1 - Diapositive

Primaire en secundaire bronnen 
  • Primaire bronnen zijn gemaakt door mensen die direct bij een kwestie betrokken zijn (bijvoorbeeld ooggetuigen)
  • Secundaire bronnen zijn gemaakt door mensen die niet direct bij de kwestie betrokken zijn geweest. Deze bronnen zijn meestal in een andere tijd gemaakt! 
  • We gaan nu een aantal vragen oefenen (zie Teamsbestanden) 

Slide 2 - Diapositive

Rome heeft veel sterke tegenstanders gekend. Een van de sterkste was Hannibal. De tekening hiernaast gaat over Hannibals reis over de Alpen. Is deze tekening een goede bron?

Slide 3 - Question ouverte

Romanisering
  • Romeinen namen hun cultuur mee, overal waar zij kwamen
  • Lokale mensen namen vervolgens de Romeinse cultuur over
  • Dit noemen we Romanisering 

Slide 4 - Diapositive

Hier zie je een Bataafse soldaat naast een Romeinse soldaat lopen. 
Een Romeinse villa in Zuid-Nederland. Typisch voorbeeld van Romanisering
Hier zie je lokale vrouwen die Romeinse waren bekijken. Een van de vrouwen draagt Romeinse kleren. 
Deze man maakt Romeinse potten. Ook staan er bronzen en gouden potten voor hem op tafel: typisch Romeins! 

Slide 5 - Diapositive

Nadat de Romeinse koning werd afgezet, werd Rome een ...
A
Tirannie
B
Koninkrijk
C
Keizerrijk
D
Republiek

Slide 6 - Quiz

De Republiek werd bestuurd door twee ...
A
Keizers
B
Senatoren
C
Consuls
D
Generaals

Slide 7 - Quiz

De consuls werden gekozen door- en kregen advies van ...
A
Generaals
B
De keizer
C
De Senaat
D
Julius Caesar

Slide 8 - Quiz

De oorlog tussen de Romeinse generaals Julius Caesar en Pompeius noemen we ook wel
A
een vriendschappelijke wedstrijd
B
oorlog
C
Burgeroorlog

Slide 9 - Quiz

Octavianus was de eerste Romeinse keizer. Zijn eretitel Augustus betekent ...
A
De beste
B
De mooiste
C
De slechtste
D
De Verhevene

Slide 10 - Quiz

Is onderstaande tekst primaire of secundaire bron?

Toen Caesar merkte dat hij aan alle kanten met dolken werd aangevallen, trok hij zijn toga over zijn hoofd en met zijn linkerhand ook over zijn benen, zodat hij er netjes bij zou liggen. In deze houding werd hij drieëntwintig keer gestoken. Alleen bij de eerste dolkstoot kreunde hij, zonder een woord. Maar toen Marcus Brutus op hem afkwam, heeft hij volgens sommige mensen in het Grieks gezegd: ‘Ook jij, m’n jongen?’
Suetonius, De vergoddelijkte Caesar, ca. 120 na Chr.

Slide 11 - Question ouverte

In de 3e eeuw n.Chr. hielp het verouderde Romeinse verdedigingssysteem niet meer. Dit verdedigingssysteem heet:
A
Castella
B
Castra
C
Grens
D
Limes

Slide 12 - Quiz

Een van de oplossingen voor de problemen in het Romeinse Rijk was de splitsing in een West-Romeins rijk en een Oost-Romeins rijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Welk van de twee Rijken werd in 476 v.Chr. veroverd?
A
Het West-Romeinse Rijk
B
Het Oost-Romeinse Rijk

Slide 14 - Quiz

Geef twee redenen waarom het Christendom in het Romeinse Rijk erg populair was

Slide 15 - Question ouverte

Deze Romeinse keizer hielp de Christenen omdat hij geloofde dat hun god hem had geholpen
A
Augustus
B
Octavianus
C
Karel de Grote
D
Constantijn

Slide 16 - Quiz

Het toestaan van het Christendom binnen het Romeinse Rijk werd vastgelegd in
A
een staatsgodsdienst
B
het tolerantie-edict

Slide 17 - Quiz