Culturele diversiteit

B1-K1-W5
Communicator
 Culturele diversiteit
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

B1-K1-W5
Communicator
 Culturele diversiteit

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoud les

  • Theorie:
- Culturele diversiteit
- Interculturele communicatie
  • gesprekken oefenen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Na deze les: 
  • Herken je het belang van culturele sensitiviteit in communicatie.
  • Reflecteer je op eigen communicatiestijl en houding ten opzichte van diversiteit.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

🧠 Kerninzicht voor de les

Culturele verschillen kunnen leiden tot misverstanden, andere verwachtingen en communicatieproblemen tussen zorgverlener en patiënt. 

Als verpleegkundige is het belangrijk om cultuursensitief te communiceren.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van communicatieproblemen door culturele diversiteit
  • Taalbarrières


  • Verschillen in non-verbale communicatie

  • Verschillende opvattingen over ziekte en zorg

  • Taboes en gevoeligheden




Slide 5 - Diapositive

Taalbarrières
Patiënt spreekt beperkt Nederlands of Engels.
Gebruik van familieleden als tolk (onbetrouwbaar of onwenselijk).
Non-verbale communicatie
Oogcontact, lichaamstaal of fysieke afstand kan anders geïnterpreteerd worden.
Bijvoorbeeld: in sommige culturen is direct oogcontact onbeleefd.
Verschillende opvattingen over ziekte en zorg
Patiënt gelooft in alternatieve geneeswijzen of ziet ziekte als straf van God.
Verwachtingen over rol van familie of arts kunnen botsen met Nederlandse zorgnormen.
Taboes en gevoeligheden
Gesprekken over seksualiteit, psychische klachten of overlijden kunnen lastig zijn.
Geslacht van de zorgverlener kan een rol spelen (bijv. bij lichamelijke verzorging).
Wat betekent diversiteit in de zorg voor jou?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Diversiteit
  • Diversiteit staat voor de grote verscheidenheid aan zorgvragers op het gebied van; afkomst, leeftijd, identiteit, nationaliteit, seksuele geaardheid, religie, taalgebruik, gewoonten, waarden en normen, enzovoort.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Culturele diversiteit
  • De culturele achtergrond van een persoon zegt veel over hoe hij gewend is met anderen om te gaan. 
  • Hoe hij over bepaalde onderwerpen denkt en oordeelt, hoe hij denkt dat het 'hoort', wat 'goed' en 'kwaad' is. 
  • Onderlinge verhoudingen, beleefdheidsvormen en communicatie zijn anders.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cultuurverschillen tussen mensen
Cultuurverschillen tussen mensen hangen onder andere samen met:

  • verschillen in religie/levensbeschouwing;
  • verschillen in gebruiken;
  • verschillen in normen en waarden;
  • verschillen in de betekenis en wijze van communiceren.



Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Interculturele communicatie
Casusvoorbeeld:

Mevrouw Aydin, 68 jaar, spreekt weinig Nederlands. Haar dochter vertaalt tijdens het gesprek. Mevrouw wil niet dat een mannelijke verpleegkundige haar wast. Tijdens het gesprek kijkt ze je nauwelijks aan en knikt alleen maar.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Interculturele communicatie
Wat zijn de communicatieproblemen?
Hoe kun je hier cultuursensitief mee omgaan?
Wat zijn alternatieven voor de dochter als tolk?

Slide 12 - Diapositive

 1. Wat zijn de communicatieproblemen?
Taalbarrière: Mevrouw Aydin spreekt weinig Nederlands, waardoor directe communicatie moeilijk is.
Gebruik van een familielid als tolk: Haar dochter vertaalt, maar dit is niet altijd betrouwbaar of wenselijk (bijvoorbeeld bij gevoelige onderwerpen).
Non-verbale communicatie: Mevrouw kijkt nauwelijks aan en knikt alleen. Dit kan betekenen dat ze je niet begrijpt, of dat ze beleefd wil overkomen zonder echt in te stemmen.
Culturele gevoeligheid: Ze wil geen mannelijke verpleegkundige, wat kan voortkomen uit religieuze of culturele overtuigingen.

2. Hoe kun je hier cultuursensitief mee omgaan?
Toon respect voor haar wensen: Vraag rustig naar haar voorkeuren en probeer deze te begrijpen zonder te oordelen.
Gebruik eenvoudige taal en visuele ondersteuning: Spreek langzaam, gebruik korte zinnen, en eventueel pictogrammen of vertaalapps.
Vraag door op non-verbale signalen: Vraag bijvoorbeeld: “Begrijpt u mij?” of “Wilt u dat ik het nog een keer uitleg?”
Toon begrip voor haar religieuze/culturele waarden: Probeer indien mogelijk een vrouwelijke collega in te schakelen.
Wees bewust van je eigen vooroordelen: Blijf professioneel en open-minded.

3. Wat zijn alternatieven voor de dochter als tolk?
Professionele tolk (bij voorkeur via de telefoon of videobellen):
Betrouwbaarder en objectiever dan familieleden.
Beter geschikt voor medische en gevoelige gesprekken.
Tolkentelefoon (bijv. via Tolk- en Vertaalcentrum Nederland).
Vertaalapps (zoals Google Translate of medische apps) – alleen als tijdelijke oplossing.
Beeldmateriaal of pictogrammen – bijvoorbeeld via “Zorgcommunicatie”-kaarten.
Beeldvorming bij autochtonen en allochtonen

Mensen delen hun sociale omgeving altijd in groepen in. Ze kijken daarbij naar beroep, woonplaats, sekse, religie, etniciteit, afkomst, taal en leeftijd.

Maar waarom?

Slide 13 - Diapositive

Mensen doen dat om hun ‘eigen wereld’ overzichtelijk te maken. Ze willen controle hebben over hun wereld: ‘Ik ben vrouw, hij is man, ik ben verpleegkundige, zij is onderwijzeres, ik ben jong, hij is oud, ik ben Nederlandse, zij is Turkse.’
Verschillen in religie/levensbeschouwing
Mensen verschillen in de manier waarop ze tegen het leven aankijken, in wat ze als de zin van het leven ervaren.

 Een levensbeschouwing is een visie op het leven.



Slide 14 - Diapositive


In het zoeken naar antwoorden op zijnsvragen kan de levensbeschouwing van zorgvragers ook duidelijk worden. Denk aan vragen als: waartoe leven mensen, wat is het doel dat ik moet nastreven of wat is de zin van mijn leven.
Vooral zorgvragers met een verstandelijke beperking kunnen een diep geloof hebben. Het kan in jouw ogen wat kinderlijke trekjes hebben, maar ze ontlenen vaak veel steun aan hun geloof. Het geeft ze troost te bidden tot God. Het geloof geeft ze veel houvast. Bidden en naar de kerk gaan zijn belangrijke rituelen.
Voorbeeld
Siebe is 30 jaar en heeft een matige verstandelijke beperking. Vandaag komt er een nieuwe stagiaire op de leefgroep van Siebe. ‘Hoe heet je?’ wil Siebe als eerste weten. Hij steekt zijn hand uit. ‘Ik ben Wendy.’ zegt Wendy terwijl ze de hand van Siebe schudt. ‘Mooie naam,’ reageert Siebe. Meteen daarna vraagt hij: ‘Geloof je in God?’ Gelukkig is Wendy voorbereid: ze wist dat deze vraag zou komen. Belangrijk, want als je tegen Siebe zegt dat je niet gelooft, kijkt hij je nooit meer aan. Wendy zegt daarom: ‘God is héél belangrijk!’ ‘Mooi!’ reageert Siebe, hij wrijft in zijn handen. ‘Dus je gaat ook iedere zondag naar de kerk?’ ‘Nee, niet iedere zondag. Daar heb ik het te druk voor. Maar jij gaat wel iedere zondag, toch?’ antwoordt Wendy.
Het is belangrijk dat je als verpleegkundige de levensbeschouwing van zorgvragers respecteert. Daarnaast is het belangrijk dat je ze zelf antwoorden laat formuleren op levensvragen en zijnsvragen. Hierbij zal je merken dat verschillende levensbeschouwingen verschillende antwoorden geven. Bovendien geven zorgvragers een persoonlijke invulling aan hun levensbeschouwing geven. Vraag je bijvoorbeeld honderd christenen naar de zin van het leven, dan krijg je honderd verschillende antwoorden.
Acht op de tien mensen wereldwijd rekent zich tot een religie, maar voor Nederland liggen die cijfers anders. Van de Nederlandse bevolking van achttien jaar en ouder is 53 % godsdienstig (cijfers CBS 2013). Ongeveer een kwart is katholiek, 7 % is Nederlandse Hervormd, 4 % is gereformeerd, 5 % rekent zichzelf tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), 6 % tot een andere kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groep, denk aan: hindoeïsme, jodendom en boeddhisme.
Van de totale bevolking in Nederland is 5 % moslim. Dat komt (omgerekend naar bevolkingsaantal begin 2015) neer op 845.100 mensen. Zo’n 95 % van hen is van niet-westerse afkomst. De Marokkanen vormen met 356.000 moslims de grootste groep, op de voet gevolgd door de Turken met 325.000 moslims.
Aandeel volwassenen dat minimaal eens per maand een religieuze bijeenkomst bezoekt.
Verschillen in gebruiken
In verschillende culturen gelden verschillende regels en gebruiken, bijvoorbeeld over tijd en op tijd komen, het geven en ontvangen van cadeautjes, eten en drinken en het ontvangen van bezoek. Daarnaast is cultureel bepaald hoe familieleden en vrienden met elkaar omgaan, hoe ze elkaar begroeten en of je al dan niet onaangekondigd op de stoep mag staan.
Culturele verschillen zijn er ook als het gaat om openheid tegenover geslotenheid (waarover praat je wel, waarover niet en met wie?), de drang te presteren, assertiviteit (pas je jezelf aan of niet?), verlies en behoud van aanzien.

Verschillen in religie/levensbeschouwing vervolg
De levensbeschouwing kan een religie zijn, maar er zijn ook niet-religieuze levensbeschouwingen, zoals het humanisme.

Het gaat om een samenhangend geheel van opvattingen over wat het leven betekent, wat de waarde ervan is en hoe het geleefd moet worden.

Slide 15 - Diapositive

De levensbeschouwing geeft antwoord op vragen over wat belangrijk is in het leven. Het geeft ook structuur aan het leven zelf, onder andere door rituelen
Taak verpleegkundige bij diversiteit in levensbeschouwing

  • In je contact met zorgvragers kun je hun levensbeschouwing leren kennen.

Bijvoorbeeld als ze bezig zijn met fundamentele levensvragen als: waarom is er oorlog, waarom gaan jonge mensen dood, waarom wordt iemand ongeneeslijk ziek.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Culturele Wereldkaart 
🎯 Doel: Inzicht krijgen in de culturele diversiteit binnen de klas én in de zorgpraktijk.
⏱️ Duur: ± 20 minuten
👥 Vorm: Klassikaal of kleine groepen

📍 Stap 1: De kaart invullen (10 min)
Gebruik een grote wereldkaart (op papier of digitaal via bijv. Google Maps of Padlet).

Laat studenten met post-its, pins of digitale markers aangeven:
Een land of regio waar hun familie vandaan komt
➤ Schrijf erbij: een culturele gewoonte, feestdag of waarde die belangrijk is in hun familie.
Een cultuur die ze zijn tegengekomen op stage of werk
➤ Schrijf erbij: een situatie, gebruik of communicatieverschil dat hen is bijgebleven.





Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Culturele Wereldkaart 
💬 Stap 2: Klassikaal gesprek (10 min)


Bespreek samen:
Wat valt op aan de kaart?


➤ Zijn er veel verschillende landen of culturen vertegenwoordigd?
Wat heb je geleerd over je klasgenoten?


➤ Wat is anders dan jij gewend bent? Wat herken je juist?
Wat betekent dit voor werken in de zorg?


➤ Hoe helpt deze kennis jou straks in contact met cliënten of patiënten?



Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Culturele Wereldkaart 
📌  Reflectievraag 


“Wat neem jij mee uit deze opdracht over culturele diversiteit in jouw toekomstige werk in de zorg?”

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Zorgorganisaties richten zich steeds meer op de individuele wensen en behoeften van de zorgvragers. Deze wensen en behoeften variëren en zijn afhankelijk van onder meer de culturele achtergrond. Om aan de wensen en behoeften van zorgvragers te voldoen, is het noodzakelijk oog te hebben voor culturele diversiteit. Alleen dan kan er zorg op maat geleverd worden.
 
Nabespreking video 
  • Wat viel je het meest op in de video?
Welke situatie vond je herkenbaar of juist verrassend? Waarom?

  • Hoe kunnen culturele voorkeuren (zoals taal, gender van de zorgverlener, of religieuze gebruiken) invloed hebben op de zorgrelatie?
Heb je voorbeelden uit de praktijk of stage waarin dit speelde?

  • Wat zou jij doen als je merkt dat een patiënt zich niet begrepen of buitengesloten voelt door culturele verschillen?
Welke vaardigheden of houding zijn dan belangrijk?

  • Wat kunnen zorginstellingen doen om beter om te gaan met culturele diversiteit?



Slide 21 - Diapositive

In de omgang met mensen uit een andere cultuur, krijg je zeker te maken met cultuurverschillen. Miscommunicatie kan het gevolg zijn. Die miscommunicatie kan nog versterkt worden door taalproblemen. 


Om de communicatie met mensen uit een andere cultuur zo goed mogelijk te laten verlopen, staan hierna een aantal tips:
  1. Maak gebruik van korte zinnen en eenvoudige woorden. Leg moeilijke woorden uit.
  2. Ga niet krom of harder praten!
  3. Let erop dat je geen betuttelende en kleinerende houding aanneemt.
  4. Bekijk je eigen cultuur af en toe door de ogen van een buitenstaander. Realiseer je dat je eigen culturele achtergrond je waardeoordelen kleuren.
  5. Vriendelijkheid, een glimlach in de omgang met anderen, werken bijna altijd positief.
  6. Je gebaren kunnen een andere betekenis hebben. Gebruik woorden om ze te vervangen of ondersteunen.
  7. Doe dingen voor en vraag de ander het na te doen. Zo kun je nagaan of iemand het begrepen heeft.
  8. Wees voorzichtig met humor, want het is cultuurgebonden en vaak gebaseerd op woordspel. De ander kan je grapje niet begrijpen en denken dat het serieus is.
  9. Ga na hoe oogcontact gewaardeerd wordt. Er zijn culturen waarin het als een seksuele avance gezien wordt.
  10. Vermijd vragen naar het ‘waarom’, omdat je hiermee een waardeoordeel lijkt te geven of een verwijt lijkt te maken. Zelfs als je het niet zo bedoelt, kan het wel zo worden ervaren.
  11. Stel concrete vragen (wat, wanneer, hoe). Op de vraag ‘Bent u al bij de huisarts geweest?’ kun je als beleefdheidsantwoord ‘ja’ te horen krijgen; op de vraag ‘Wanneer bent u bij uw huisarts geweest?’ kan dat niet.
  12. Stel je vragen op een vriendelijke, niet aanvallende toon. Bevestig de ander ook op andere manieren in zijn eigenwaarde. Komt de ander bijvoorbeeld met een suggestie, dan kun je zeggen: ‘Dat is een prima idee, maar helaas is het niet mogelijk’.
  13. Heb een open, belangstellende houding. Ga nooit uit van vanzelfsprekendheden (zoiets doe je toch niet, dat hoor je toch te weten).
  14. Wees bedacht op analfabetisme. Ook een allochtone zorgvrager die goed Nederlands spreekt, kan analfabeet zijn. Analfabetisme kan een aantal gevolgen hebben, bijvoorbeeld dat iemand bepaalde afspraken niet na kàn komen, of dat hij voorlichtingsmateriaal en bijsluiters bij medicijnen niet kan gelezen. Een analfabeet zal zelden of nooit uitkomen voor zijn analfabetisme. Hij schaamt zich daarvoor. Dat geldt overigens ook voor Nederlandse analfabeten.

Schrijf 3 dingen op die je geleerd hebt deze les.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Literatuur
ThiemeMeulenhoff – Communicatie en begeleiden – Module 3 Begeleiden in de zorg:

2. Begeleiden van de individuele zorgvrager. 
paragraaf: rekening houden met diversiteit t/m rekening houden met zorgvragers met een psychiatrische aandoening

Slide 23 - Diapositive

Onderwerpen zijn:

  •  Seksuele en genderidentiteit
  • Diversiteit in levensbeschouwing
  • cultuur: 
  • Geloof:
  •  moslim
- joods
- Katholiek
Boeddhist
- Jehova