Les 4 inclusie Gender

• PDO
• MBO
• Studiejaar 2

Les 5 inclusie

Boek Pedagogiek ho.3

Behandeld:
Profielboek Didactiek

Hoofdstuk 1. Voorbereiden van lesactiviteiten

             ~1.2 wordt niet in zijn geheel getoetst. Enkel de stof over het lvf. 

Huidig boek:

Profielboek Pedagogiek 

Ho. 3 Inclusie

        3.5 hoeft niet 

Nog te behandelen:
Basisboek Didactiek, Organisatie en Communicatie 

Hoofdstuk 5. Als het anders gaat 

                            ~nb: 5.4 wordt niet getoetst~  

Toetsstof blok 6

Doel van deze les

Aan het eind van deze les weet je

                                Doel van deze les:

 Aan het einde van de les weet je

Tijdens de les kun je: 

-theorie van de vorige les toepassen in de vragen.

Aan het eind van de les kun je:
- de verschillende benamingen mbt gender benoemen

- weet je wat cisgender en genderdysforie is

- weet je hoe je vorm kunt geven aan je taak als rolmodel

Wat is het verschil tussen karakter en temperament?

1. Met karakter word je geboren. Je temperament wordt ontwikkelt door contact met mensen om je heen.
2. Met temperament word je geboren en je karakter ontwikkelt zich door contact met mensen om je heen.
3. Karakter en temperament liggen al bij je geboorte vast.
4. Karakter en temperament ontwikkelen zich door contact met mensen.

Waardoor is je referentiekader veranderbaar?

Elk kind, ongeacht zijn beperking, is welkom op school.
Waar is dit een voorbeeld van?

1. Inclusiemodel
2. Diversiteit
3. Norm
4. Referentiekader

Waar of niet waar?
Opvallend gedrag kan zowel negatief als positief zijn.

1. Waar
2. Nie waar

De vorige les hadden we het al over de term 'diversiteit'.   
Verschillende vormen van diversiteit:
-religie;

-geslacht;
-seksuele voorkeur; 
-gezinssamenstelling;

-uiterlijk;

-arm/rijk enz.

  

3.1 Overeenkomsten en verschillen.

bekijk het filmpje:

https://youtube.com/shorts/yOpxCxJm1IE?feature=shared

Zoek het maar uit!

Waar staan de letters LHBTQIA+ voor?

Geef een uitleg bij iedere letter.

Wat is cisgender en genderdysforie?

Wie heeft hier, vanuit eigen omgeving, ervaring mee?

3.4 Gender en sekse

3.4 Gender en sekse

3.4 Gender en sekse

aangeboren

    en/of

aangeleerd

hormonen

testosteron en serotonine

opvoeding

bv: genderneutrale opvoeding (waar denk je aan?)

invloed van de omgeving

3.4 Gender en sekse

Rolmodel:  Je hebt veel invloed op de ontwikkeling van kinderen. Stem af op wat het kind nodig heeft.

• taalgebruik
• respectvol spreken
• stereotype klusjes uitdelen

Na de kerstvakantie  meenemen: boek DCO hoofdstuk 5