Lenteschool 7 mei

vendredi, le 7 mai 

Bonjour!
  • Pak je spullen (boek, werkboek, schrift
  • Ce jour: TOUT EN FRANCAIS!
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

vendredi, le 7 mai 

Bonjour!
  • Pak je spullen (boek, werkboek, schrift
  • Ce jour: TOUT EN FRANCAIS!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aujourd'hui
9.00-9:15: Qu'est-ce qu'on a fait hier? 
9:15- 10:30:  Les verbes + Écrire
10:30-10:45: Récré 
10:45-12:15: Écrire + la vocabulaire 
12:15-12:45 Récré
12:45-14:00:  écouter + Eigen onderwerpen 
14:00-14:15 Récré
14:15- 15:00 : Quizzzzzzzzzzz

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

intensief (gedetailleerd lezen) 

Slide 4 - Diapositive

intensief (gedetailleerd lezen) 
Les verbes 
Welke ww'en heb je nodig voor informele brieven? 
En welke voor formele brieven? 
Conditionnel? 

http://www.verbuga.eu/Mise/Mise.html

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les verbes 
l

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijven in het Frans vind ik makkelijk
OUI
NON

Slide 7 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor schrijven heb ik ook een grote woordenschat nodig.
No

Slide 8 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Écrire 
  • Complex: alles tegelijkertijd toepassen 
  • Hoe begin je?  
  • Handige sites:
  • Context.reverso.net (woorden)
  • Wordreference.com (vervoegen werkwoorden) 
Tips: Maak eerst een stappenplan. Wat wil je schrijven? Welke werkwoorden heb ik nodig? Welke woorden? 
Maak het jezelf zo makkelijk mogelijk!

Slide 9 - Diapositive

intensief (gedetailleerd lezen) 
Opdracht 1. écrire 
Je gaat brieven schrijven met een Frans meisje die je nog niet kent. 

- Stel jezelf voor: hoe heet je, hoe oud ben je, waar woon je, waar kom je vandaan en wat vind je leuk om te doen 
- Vraag ditzelfde aan haar 
- Vertel waarom ze écht een keer naar Nederland moet komen 
- Vraag haar dingen over Frankrijk (het weer, de mensen, het eten, etc)

Slide 10 - Diapositive

intensief (gedetailleerd lezen) 
Opdracht 1. écrire 
Je gaat brieven schrijven met een Frans meisje die je nog niet kent. 

- Begroet haar : salut!/Bonjour! 
- Afsluiting: au revoir/salut!

Slide 11 - Diapositive

intensief (gedetailleerd lezen) 
Opdracht 2. Formele brief
  • Volledige gegevens afzender
  • Datum
  • Volledige gegevens geadresseerde
  • Aanhef
  • Inleiding brief
  • Tekst brief
  • Afsluiting
  • Handtekening

Slide 12 - Diapositive

intensief (gedetailleerd lezen) 
Opdracht 2. Formele brief

1. Gegevens afzender:
Volledig adres + telefoonnummer + landennaam

2. Datum:

Voorbeeld: Lyon, le 14 juillet 2009

3. Gegevens geadresseerde:

Bij een bedrijf of instelling: volledig adres zonder landennaam.


Slide 13 - Diapositive

intensief (gedetailleerd lezen) 
Opdracht 2. Formele brief
4. Openen van een brief (aanhef):

Aan personen:
– Madame, Monsieur, Mademoiselle

5. Enkele zinnen voor de inleiding:
- En réponse à votre lettre du ….
- Selon votre site sur Internet vous cherchez du personnel pour ….
6. Afsluiting :
- Dans l’attente de votre réponse, je vous prie d’agréer, M…….
7. Naam + handtekening 


Slide 14 - Diapositive

intensief (gedetailleerd lezen) 
Opdracht 2. Formele brief
Opdracht: Reageer op een vacature van een Frans bedrijf. Het gaat om een vacature als: trainer op jouw sportclub/cassière/oppas 

Vertel: 
- dat je reageert op de vacature op de site 
- waarom jij de geschikte persoon bent 
- dat je enthousiast bent en graag wilt beginnen 

Slide 15 - Diapositive

intensief (gedetailleerd lezen) 
Récré!

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2. Formele brief
Opdracht: Reageer op een vacature van een Frans bedrijf. Het gaat om een vacature als: trainer op jouw sportclub/cassière/oppas 

Vertel: 
- dat je reageert op de vacature op de site 
- waarom jij de geschikte persoon bent 
- dat je enthousiast bent en graag wilt beginnen 
FINI? lever je brief in 

Slide 17 - Diapositive

intensief (gedetailleerd lezen) 
Opdracht 2. La vocabulaire
  • Kies een methode en probeer na 20 minuten alle woorden te kennen. Je mag je laptop/telefoon gebruiken. JE MAG EEN ANDERE METHODE GEBRUIKEN ALS GISTEREN.
  • Hoeveel woorden ken jij binnen 20 minuten op deze manier?
  • We gaan elkaar overhoren! 

Wat is je score nu? Beter/Slechter dan gisteren? 



Slide 18 - Diapositive

intensief (gedetailleerd lezen) 
Récré!

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

écouter
We gaan een klein stukje kijken van de netflixserie LUPIN.

noteer alle woorden die je hoort en (her)kent.
Weet je ook wat ze betekenen?


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Difficile!
Kies voor jezelf een onderwerp dat je lastig vindt. 

Kijk in het hoofdstuk waar je gebleven bent, of je dit onderwerp kan vinden en maak bijbehorende vragen. 


Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Récré!

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

QUIZZZZZZZZZZZZ
Vous êtes prêts????

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent: être tendu comme un string?
A
Zo gespannen zijn als een onderbroek
B
heel gestresst zijn
C
een broodje eten
D
helemaal gek zijn

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kaas is NIET Frans?
A
Brie
B
Camembert
C
Roquefort
D
Parmigiano

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik lust geen franse kaas
Nee, gatver
Tuurlijk wel

Slide 26 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

C'est =
A
daarheen
B
geen
C
echt niet
D
het is

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke taal lijkt het MEEST op Frans?
A
Spaans
B
Engels
C
Portugees
D
Italiaans

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is dit?

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is dit?
A
Monsieur Banon
B
Jaques Brel
C
Lupin
D
Omar Sy

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het grootste tennistoernooi van Frankrijk?
A
Open court Nice
B
Paris Saint Germain
C
Roland Garros
D
La croix de l'or

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Parijs heeft meer inwoners dan Berlijn.
Oui!
NON!

Slide 32 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

PARIS: 2,1 miljoen
BERLIN: 3,6 miljoen

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit welke taal stamt het Frans?
A
Grieks
B
Latijn
C
de EO (europese oertaal)
D
De Romaanse talenfamilie

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het nummer 'formidable' van Stromae gaat over liefdesverdriet
NON

Slide 35 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de goede vertaling van 'venir'?
A
(aan)geven
B
(aan)komen
C
gaan
D
vinden

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zeg je 'ik kan'?
A
je doit
B
je veux
C
je peux
D
je vais

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vraag je of je naar het toilet mag?
A
Je peux aller aux toilettes?
B
Je peux venir aux toilettes?
C
peux-je aller aux toilettes?
D
Est-ce que je peux venir aux toilettes?

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Questions?

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Comment était le LENTESCHOOL FRANS?

😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions