1AH -bron D - c.5 6e ed - 15/5

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden

Slide 1 - Diapositive

Bonjour!
Pak je boek en ga aan de slag met de startopdracht!

Ga naar page 14

Fais exercices 6 + 7

 
 
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Discuter
Bespreek met je buur de antwoorden van opdracht 6 + 7

Welke antwoorden wisten jullie beide niet/ zijn 
misschien niet goed?

 
 
timer
2:00

Slide 3 - Diapositive

Bonjour!
Pak je boek voor op blz. 40

Leer de woordjes van A + de zinnen
daaronder 5 minuten. 

Let op: Frans Nederlands 
maar ook Nederlands Frans

 
 
timer
5:00

Slide 4 - Diapositive

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Aujourd'hui
Lunci 19 mai
1.  But                                    
2.  Le passé composé  
3. Travail individuel         
4. Evaluation                      
But:  Ik weet wat een passé composé is en ik kan een regelmatig werkwoord op -er vervoegen in de passé composé.

Slide 5 - Diapositive

Exercice
Schrijf op in je schrift!
A: Lees de groene blokken op blz. 22 + 23.

B: Vertaal onderstaande zinnetjes in het Nederlands

1. Je mange une pizza.
2. J'ai mangé une pizza.
3. Tu parles avec Marie.
4. Tu as parlé avec Marie
 
timer
3:00

Slide 6 - Diapositive

Hoe wil je verder deze les?

Optie A: ik begrijp wat ik heb gelezen en wil zelfstandig door.

Optie B: ik wil graag uitleg over 
de passé composé voor ik
zelfstandig aan de slag ga.
 

Slide 7 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden

Slide 8 - Diapositive

Voltooide tijd =

Passé Composé




Ik heb gedanst = J'ai dansé

Slide 9 - Diapositive

Passé composé bestaat uit:

1. een vorm van AVOIR (hebben)
   2. een voltooid deelwoord

Slide 10 - Diapositive

J'ai
tu as
il a
elle a
on a
nous avons
vous avez
ils ont
elles ont
ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
men heeft/we hebben
wij hebben
jullie hebben/ u heeft
zij hebben
zij hebben

Slide 11 - Diapositive

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. a
B. ont
C.  a
D.  avez
E. as
F. avons
1.  nous  
2.  tu 
3.  ils  
4.  on  
5.  vous 
6.  elle  

Slide 12 - Question de remorquage

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 13 - Question de remorquage

2. Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Slide 14 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord van:
rester

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van:
parler

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van:
travailler

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van:
donner

Slide 18 - Question ouverte

Zet in de passé composé
ils (regarder)
A
a regardé
B
ont regardé
C
avons regardé
D
sont regardé

Slide 19 - Quiz

Zet de zin in de passé composé
Kim et Sophie (acheter) les pommes au supermarché
A
ont acheté
B
ont acheter
C
a acheté
D
a acheter

Slide 20 - Quiz

Zet in de passé composé
ils (commencer)
A
ils ont commencé
B
ils sont commencé

Slide 21 - Quiz

Zet de zin in de passé composé
Nous (jouer)... au foot

A
Nous avons joue au foot.
B
Nous a joué au foot.
C
Nous avez joué au foot.
D
Nous avons joué au foot.

Slide 22 - Quiz

Schrijf de passé composé op:
En 2010, elle (habiter) __________ en France.

Slide 23 - Question ouverte

Schrijf de passé composé op:
Jules (trouver) ________ ses jeans

Slide 24 - Question ouverte

Schrijf de passé composé op:
Tu (passer) ___________ de bonnes vacances?

Slide 25 - Question ouverte

Verder oefenen
Heb je geen vragen na het maken van de LessonUp? 
Dan mag je de opdrachten in het boek gaan maken om te kijken of je de passé composé kunt toepassen in opdrachten.
Zie de volgende dia voor de opgaven. 

Slide 26 - Diapositive

Travail individuel
Quoi:         Havo: ex 16abd, 17defg
                     vwo: ex. 16abd + 17cde
Aide:         Grammaire page 22/23
Prêt:        1. Corriger (LessonUp) 
                 2. Oefenen www.verbuga.eu

Slide 27 - Diapositive

Oefenen met Verbuga
Ga naar:
www.verbuga.eu 

werkwoorden: (zie hiernaast)
tijd: passé composé

aimer
chercher
donner
essayer
parler
regarder

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Evaluation
But:  
Ik weet wat een passé composé is.

ik kan een regelmatig werkwoord op -er vervoegen in de passé composé.

Slide 30 - Diapositive

Wat is een passé composé?

Slide 31 - Carte mentale

Evaluation
aimer - tu

parler - nous

regarder - Paula

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive