2.5 Quiz - Beroemde kunst uit de oudheid
1 / 20
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Homerus is een
A
schrijver
B
gebouw
C
dichter
D
standbeeld
Slide 2 - Quiz
1. 800 v.C. schreef Homerus een gedicht: de Ilias
2. Homerus was een Romein.
2. Homerus was een Romein.
A
Beide zijn goed
B
Beide zijn fout
C
1 is goed en 2 is fout
D
1 is fout en 2 is goed
Slide 3 - Quiz
De Ilias gaat over de oorlog tussen de Grieken en Romeinen.
A
Goed
B
Fout
Slide 4 - Quiz
De Odyssee is een verhaal over de Griek Odysseus.
A
Goed
B
Fout
Slide 5 - Quiz
Het Colosseum is een
A
schrijver
B
gebouw
C
dichter
D
standbeeld
Slide 6 - Quiz
1. Het Colosseum staat in Rome.
2. De duim omhoog = de verliezer mag blijven leven.
2. De duim omhoog = de verliezer mag blijven leven.
A
Beide zijn goed
B
Beide zijn fout
C
1 is goed en 2 is fout
D
1 is fout en 2 is goed
Slide 7 - Quiz
Het amfitheater is
A
schrijver
B
gebouw
C
stadion
D
standbeeld
Slide 8 - Quiz
In het amfitheator konden 30.000 mensen.
A
Goed
B
Fout
Slide 9 - Quiz
Het amfitheater kon ook vol met water worden gelaten.
A
Goed
B
Fout
Slide 10 - Quiz
Het Colosseum werd gebouwd door keizer Augustus.
A
Goed
B
Fout
Slide 11 - Quiz
Het standbeeld van Zeus werd gemaakt door Pausanias.
A
Goed
B
Fout
Slide 12 - Quiz
Een tragedie is een musical met dans en zang.
A
Goed
B
Fout
Slide 13 - Quiz
In Griekse gedichten loop het met de helden altijd goed af.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quiz
In het theater werden gladiatorengevechten gehouden.
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quiz
Zeus is de Romeinse oppergod.
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quiz
Een musical hoort bij tragedie.
A
Goed
B
Fout
Slide 17 - Quiz
Olympia is een Griekse stad
A
Goed
B
Fout
Slide 18 - Quiz
Nagespeelde zeeslagen werden in het theater gedaan.
A
Goed
B
Fout
Slide 19 - Quiz
In het Colosseum werden toneelstukken gespeeld.
A
Goed
B
Fout
