17 juni: Herhaling par. 5.3 + 5.7 bijvoeglijk naamwoord (bn)/voorzetsels/telwoorden/persoonlijk voornaamwoord/Bezittelijk voornaamwoord/voltooid deelwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Terugblik
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

Welkom!

Telefoon in de bak.

Neem plaats.

Jas uit.

Op tafel: Werkboek Nederlands of laptop en schrift dicht 

Tas op de grond.

Niet eten of drinken in de klas.

Presentie!

Dinsdag 17 juni 2025

Wat: Hoofdstuk 5

Wanneer: 12:40-14:20

Hoe: Gezamelijk/ zelfstandig werken

Klaar: Zie Magister, 20 juni

HW: Zie Magister, 20 juni

Lesdoel: Zie vorige slide!

Taaldoel: Geen

Hoofdstuk 5: Huiswerk

Zie Magister 17 juni en 20 juni!

Leerstof voor de toets.

Bij sommige paragrafen hoef je niet alle opdrachten te maken!

Welke tekstdoelen ken je nog?

Soorten tekstdoelen

1. Informeren : Nieuwsbericht
   
2. Activeren/overhalen: Reclame of advertentie
   
3. Amuseren: Stripboek of een mop

zelfstandig naamwoord

 Bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig
naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

peren

aardige

auto

Roos

lokalen

klein

Bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Je weet door een bijvoeglijk naamwoord meer over het zelfstandig naamwoord.

Je herkent een voorzetsel aan

1. je kunt het voor een lw en zn zetten
2. de hoeveelheid letters
3. de kleur
4. staat meestal aan het begin van een zinsdeel

Het voorzetsel

Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. 

Met een voorzetsel kun 
je waar en wanneer 
aangeven. 

Voorbeelden van verwijswoorden zijn...

1. Waarom, zoals, soms...
2. Hij, zij, het, die...

Feit of mening?

5.3 Lezen - feiten en meningen

Teksten kunnen bestaan uit feiten en meningen

feit	- Het Is echt zo of het is echt gebeurd - je kunt het controleren	- Roken is slecht voor je gezondheid - Hij veegt 42 kilo
mening	- Dit vindt iemand ergens van of dit denkt iemand ergens van - Iedereen kan een andere mening hebben	- Ik heb een hekel aan biologie - Joshua vindt biologie juist leuk.

Telwoorden zijn...

1. na, voor, achter
2. tweede, vijftig, veel

5.7 Telwoorden

Telwoorden (tw): middelste, eerste, laatste, twee, tien

Tijdens Nederlands schrijf je telwoorden in letters en niet in cijfers. Dus je schrijft vijftien en niet 15!!!!

Telwoorden (tw) geven een hoeveelheid aan. 

Voltooid deelwoord

Wat weet je nog van het voltooid deelwoord?

Wat is het voltooid deelwoord?

Een voltooid deelwoord is een vorm van een werkwoord die je vaak gebruikt bij het maken van een voltooide tijd. Bijvoorbeeld in zinnen met hebben, zijn of worden.

🔹 Voorbeeld:

Ik heb mijn huiswerk gemaakt.

Hij is naar school gelopen.

De auto is gewassen.

Hoe herken je het voltooid deelwoord?

Een voltooid deelwoord:

begint vaak met ge-, be-, ver-, ont-, her- en eindigt vaak op -t, -d of -en

🔹 Voorbeelden:

ge-maakt

be-antwoord 

ver-kocht 

ont-vangen  

her-haald 

Tekstdoelen en tekstsoorten (voorbeelden)

Overtuigen - ?

Activeren - ?

Overtuigen

• Je leest de mening van de schrijver.
  
  
• Bijvoorbeeld: recensie, betoog, ingezonden brief in een krant.

Activeren

• Je wordt aangespoord om iets te kopen of om bijvoorbeeld ergens naartoe te gaan
  
  
• Bijvoorbeeld: advertentie, 
  filmposter, reclame

Maak de oefening: Persoonlijk voornaamwoord (psv) en het bezittelijk voornaamwoord

Vul de lege plekken in: 

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar _________________ of ________________.

Met een bezittelijk voornaamwoord kun je zeggen van ________ iets is.

Een bezittelijk voornaamwoord staat voor een ________________________.

Maak de oefening: Persoonlijk voornaamwoord (psv) en het bezittelijk voornaamwoord

Antwoord: 

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar iemand of iets.

Met een bezittelijk voornaamwoord kun je zeggen van wie iets is.

Een bezittelijk voornaamwoord staat voor een zelfstandig naamwoord.

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?

Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

hen

ik

jij

jou

jouw

mijn

onze

wij

uw