Fictieboost
1 / 20
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat betekent 'fictie'?
Slide 2 - Question ouverte
Hoe heet deze schrijfster?
Slide 3 - Question ouverte
Spel het woord dat je hoort.
Slide 4 - Question ouverte
Hoe heet deze schrijfster?
Slide 5 - Question ouverte
Typ de volgende zin met de juiste hoofdletters en leestekens: ik vroeg welk boek vind je het mooist
Slide 6 - Question ouverte
Hoe heet deze schrijfster?
Slide 7 - Question ouverte
Typ de volgende zin met de juiste hoofdletters en leestekens: hij antwoordde mijn favoriete boek is boy7 van mirjam mous
Slide 8 - Question ouverte
Hoe heet deze schrijfster?
Slide 9 - Question ouverte
Welke vraag wil je aan Margje Woodrow stellen?
Slide 10 - Question ouverte
Ik heb mijn interview over leesgedrag gepland.
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quiz
Ik heb mijn interview gehouden.
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quiz
Ik heb mijn de aantekeningen van mijn interview mee.
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quiz
Noteer het woord dat je hoort.
Slide 14 - Question ouverte
‘Je moet even een boodschap voor me doen’, zei vader.
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 15 - Quiz
Typ de volgende zin met de juiste hoofdletters en leestekens: een supporter die zich misdraagt zei de voorzitter is niet meer welkom
Slide 16 - Question ouverte
Wat betekent chronologisch?
Slide 17 - Question ouverte
Mevrouw Jansen vroeg aan een voorbijganger of hij hier bekend was.
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 18 - Quiz
Typ de volgende zin met de juiste hoofdletters en leestekens: zit jij in de tweede klas vroeg klaas
Slide 19 - Question ouverte
Verander deze zin naar de indirecte rede: Toen zei ze tegen me: 'Ik wil je nooit meer zien.'
