Vragen en ontkenningen

Vragen en ontkenningen maken in de present simple
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vragen en ontkenningen maken in de present simple

Slide 1 - Diapositive

Herhalen:

Slide 2 - Diapositive

Wanneer gebruik je de present simple?

Slide 3 - Question ouverte

Maak een goede Engelse zin met de Present Simple.

Slide 4 - Question ouverte

Wanneer gebruik je de Present Continuous?

Slide 5 - Question ouverte

Maak een goede Engelse zin met de present continuous.

Slide 6 - Question ouverte

Hoe maak je de present simple in een normale/bevestigende zin?
A
Do /does + hele ww
B
Hele ww (en soms +s)
C
Hele ww + ing
D
Hele ww + ed

Slide 7 - Quiz

Maak  nu vragen op de juiste manier

Slide 8 - Diapositive

Zet deze zin in de juiste vraag:

I love my kids very much
A
love I my kids very much?
B
Do I love my kids very much?
C
Does I love my kids very much?

Slide 9 - Quiz

Zet de volgende zin in de juiste vraag:

She loves to play tennis
A
Do she loves to play tennis?
B
Loves she play tennis?
C
Does she loves to play tennis?
D
Does she love to play tennis?

Slide 10 - Quiz

Zet de volgende zin in de juiste vraag:

We are always late.
A
Do we are always late?
B
Late we are always?
C
Are we always late?
D
Does we are always late?

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Hoe maak je een zin vragend?
je hebt altijd twee werkwoorden nodig in de zin.
I work at the jumbo

Er moet een hulpwerkwoord bij:
Je moet kiezen uit do / does.
I/you/we/they --> DO      He/she/it --> DOES

Het werkwoord wat al in de zin stond mag NOOIT een S hebben.

Slide 13 - Diapositive

Wat is nu dan de juiste vraagzin van:

I work at the Jumbo

Slide 14 - Question ouverte

Hoe maak je een zin ontkennend?

Tel het aantal werkwoorden in de zin.

I work at the Jumbo

Tel je er 1? Hulpwerkwoord don't of doesn't toevoegen.

Geen S achter het werkwoord wat er al stond

Slide 15 - Diapositive

Maak de volgende zin ontkennend:
I work at the Jumbo

Slide 16 - Question ouverte

Wat als er twee werkwoorden in de zin staan?

Dan gebruik je die twee!
Het eerste werkwoord in de zin, plaats je vooraan.
'








Slide 17 - Diapositive

Maak de volgende zin vragend:

James can play the guitar very well
A
Does James can play the guitar very well?
B
Do James can play the guitar very well?
C
Can James play the guitar very well?
D
Play James can the guitar very well?

Slide 18 - Quiz

Maak de volgende zin ontkennend:

I do like her very much

Slide 19 - Question ouverte

LET OP:
Alleen als er een vorm van to be in de zin staat hoeft er geen hulpwerkwoord te worden toegevoegd!

Am/is/are (de vormen van to be) zet je dan gewoon vooraan de zin!

Als je de zin ontkennend wilt maken zet je not achter to be 

Slide 20 - Diapositive

Maak de volgende zin vragend:

I am a student
A
Am I a student?
B
Do I am a student?
C
Is she a student?

Slide 21 - Quiz

Maak de volgende zin ontkennend:

She is very sweet
A
She doesn't is very sweet
B
She isn't very sweet
C
She don't is very sweet

Slide 22 - Quiz