Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Samenvattingsles Unit 2
Welcome!!
1 / 57
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Cette leçon contient
57 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Welcome!!
Slide 1 - Diapositive
Planning:
Keuzes:
- Zelf gaan leren
- Woordjes, dagen, maanden & rangtelwoorden leren met StudyGo
- Oefentoets maken
- Meedoen met herhaling
Slide 2 - Diapositive
Hoe?
- In stilte
- Zelfstandig
- Muziek luisteren mag
- Maak gebruik van de tijd!!
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
J
anuary
F
ebruary
M
arch
A
pril
M
ay
J
une
J
uly
A
ugust
S
eptember
O
ctober
N
ovember
D
ecember
New grammar:
months
Slide 5 - Diapositive
M
onday
T
uesday
W
ednesday
T
hursday
F
riday
S
aturday
S
unday
New grammar:
days
Slide 6 - Diapositive
Dates
Data in het Engels schrijf je zo:
The + rangtelwoord +
of
+ maand:
The fifth
of
December.
Slide 7 - Diapositive
Datum + de dag!
Data in het Engels schrijf je zo,
maar soms moet je ook de dag erbij zeggen!
LET OP HOOFDLETTERS
dag + the + rangtelwoord +
of
+ maand:
Monday
the
fifth
of
December.
Slide 8 - Diapositive
Wat is het rangtelwoord van 26?
Slide 9 - Question ouverte
Wat is het rangtelwoord van 20?
Slide 10 - Question ouverte
Wat is het rangtelwoord van 9?
Slide 11 - Question ouverte
Wat is het rangtelwoord van 3?
Slide 12 - Question ouverte
Schrijf de dag + rangtelwoord + maand voluit
(In het Engels!!)
vrijdag 25 september
Slide 13 - Question ouverte
Schrijf de dag + rangtelwoord + maand voluit
(In het Engels!!)
woensdag 19 maart
Slide 14 - Question ouverte
Have
Als je wilt zeggen dat je iets hebt, gebruik je
have
of
has
I
have
a cat
Slide 15 - Diapositive
Have
You
have
a cat
Slide 16 - Diapositive
Have
We
have
a cat
Slide 17 - Diapositive
Have
They
have
a cat
Slide 18 - Diapositive
Has
He/She/It
has
a cat
Slide 19 - Diapositive
Have of has?
I
Have
You
Have
He/She/It
Has
We
Have
You
Have
They
Have
I
have
a dog
You
have
a dog
He/She/It
has
a dog
We
have
a dog
You
have
a dog
They
have
a dog
Slide 20 - Diapositive
Maar wat nou als je geen kat hebt?? :(
I
don't
have a cat
Slide 21 - Diapositive
Don't have
You
don't
have
a cat
Slide 22 - Diapositive
Don't have
We
don't
have
a cat
Slide 23 - Diapositive
Don't have
They
don't
have
a cat
Slide 24 - Diapositive
Doesn't have
He/She/It
doesn't
have
a cat
Slide 25 - Diapositive
Don't of Doesn't?
I
Don't
You
Don't
He/She/It
Doesn't
We
Don't
You
Don't
They
Don't
I
don't
have a cat
You
don't
have a cat
He/She/It
doesn
't
have
a cat
We
don't
have a cat
You
don't
have a cat
They
don't
have a cat
Slide 26 - Diapositive
Let op!
Slide 27 - Diapositive
Chickens ______ feathers
A chicken ______ feathers
Dogs ______ ears
A dog ______ ears
You ______ a dog
She ______ a dog
Slide 28 - Diapositive
Schrijf in het engels:
Ik heb een kat
Slide 29 - Question ouverte
Schrijf in het engels:
Zij heeft een kat
Slide 30 - Question ouverte
Schrijf in het engels:
Wij hebben geen kat
Slide 31 - Question ouverte
Schrijf in het engels:
Hij heeft geen kat
Slide 32 - Question ouverte
One jacket
Slide 33 - Diapositive
Two jackets
Slide 34 - Diapositive
One star
Slide 35 - Diapositive
Two stars
Slide 36 - Diapositive
One cat
Slide 37 - Diapositive
Two cats
Slide 38 - Diapositive
Let op!
One scarf One leaf
One elf One wolf
Slide 39 - Diapositive
-f wordt -ves
Two scarves Two leaves
Two elves Two wolves
Slide 40 - Diapositive
Let op!
One lady One baby
One bunny One puppy
Slide 41 - Diapositive
-y wordt -ies
Two ladies Two babies
Two bunnies Two puppies
Slide 42 - Diapositive
Uitzonderingen:
- Deze 3 moet je helaas gewoon uit je hoofd leren
Slide 43 - Diapositive
One child
Two
children
Slide 44 - Diapositive
One foot
Two
feet
Slide 45 - Diapositive
One tooth
Two
teeth
Slide 46 - Diapositive
One elf, Two ....
(Vul het woord in meervoud in)
Slide 47 - Question ouverte
One baby, Two ....
(Vul het woord in meervoud in)
Slide 48 - Question ouverte
One child, Two ....
(Vul het woord in meervoud in)
Slide 49 - Question ouverte
One classmate, Two ....
(Vul het woord in meervoud in)
Slide 50 - Question ouverte
One party, Two ....
(Vul het woord in meervoud in)
Slide 51 - Question ouverte
One foot, Two ....
(Vul het woord in meervoud in)
Slide 52 - Question ouverte
Meestal gewoon -s
Star -> Star
s
Jacket -> Jacket
s
Cat -> Cat
s
-f wordt -ves
Leaf -> Leave
s
Scarf -> Scarve
s
Wolf -> Wolve
s
-y wordt -ies
Lady -> Lad
ies
Baby -> Bab
ies
Puppy -> Pupp
ies
Uitzonderingen:
Child ->
Children
Tooth ->
Teeth
Foot ->
Feet
Slide 53 - Diapositive
Staat het onderwerp in meervoud? ->
many
Staat het onderwerp in enkelvoud? ->
much
You have so ...... flowers!
I have too ..... work to do
Slide 54 - Diapositive
many
much
Slide 55 - Diapositive
much & many
Slide 56 - Diapositive
Ik ben goed voorbereid voor de toets
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 57 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
Present Simple Q & N
June 2022
-
38 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Week 5 O17 les 1 Present simple Impact F. Unit 2 p. 46-49
May 2023
-
51 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Persoonlijke voornaamwoorden zelfstandig oefenen
December 2024
-
22 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Present Perfect
June 2022
-
37 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo, havo
Leerjaar 2,3
Present simple/ vragende voornaamwoorden/persoonlijke voornaamwoorden
September 2025
-
47 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Chapter 2 and 3 recap 2025
April 2025
-
39 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Present simple vs continuous
September 2024
-
8 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Zomervakantie Quiz (1mh)
July 2024
-
35 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Quiz!