6. ZWW /KWW / HWW

Zelfstandig werk woord, hulpwerkwoord.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Zelfstandig werk woord, hulpwerkwoord.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
- leren over de verschillende werkwoorden
- opdrachten maken online 
anders werkboek 

Slide 2 - Diapositive

Zelfstandig werkwoord
Heb je een zin met maar één werkwoord?
Dan is het sowieso een zelfstandig werkwoord.

Peter fietst naar huis.
Rohan slaapt nog steeds niet.

Het zelfstandig werkwoord vertelt wat er gebeurt!

Slide 3 - Diapositive

Meerdere werkwoorden in een zin?
Peter is naar huis gefietst.

Rohan heeft nog steeds niet geslapen.

Het belangrijkste werkwoord is het zelfstandig werkwoord. Je kunt het niet weglaten.
Het andere werkwoord is een hulpwerkwoord.
Twee ww? De pv is altijd hww!

Slide 4 - Diapositive

Meer dan twee werkwoorden?
Er is altijd één zelfstandig werkwoord.
De rest is dan hulpwerkwoord.

Frank heeft zijn broer niet weten te vinden.

Wat is het belangrijkste werkwoord?

Slide 5 - Diapositive

Zww of Hww?
Deze film wordt veel bekeken.
Wordt is een...
A
zww
B
hww

Slide 6 - Quiz

Hij zou graag op straat willen spelen.
Spelen is een....
A
zww
B
hww

Slide 7 - Quiz

Werkwoordelijk gezegde
In een zin staan werkwoorden.
Meestal gebeurt er iets. Alle werkwoorden in de zin vormen dan samen het werkwoordelijk gezegde.

Hij heeft 5 km gezwommen.
wwg= heeft gezwommen.

Slide 8 - Diapositive

Wat is juist?

Zij is ziek naar huis gegaan.
A
is=hww gegaan=zww
B
is= kww gegaan=zww

Slide 9 - Quiz

Voor de volgende les:
- ik check of je de zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden kent!!
Online Blok 3 - grammatica -3.7 afmaken
- opdrachten boekje blz 3 t/m 6
Klaar: lezen- 3.1

Slide 10 - Diapositive