Budget

Budget
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Budget

Slide 1 - Diapositive

Het vergroten van het marktaandeel is een voorbeeld van een secundaire doelstelling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Jumbo wil tussen 2025 en 2030 een energiebesparing van 20% realiseren in de winkels. Als dit lukt, kunnen de prijzen 2% omlaag, waardoor de concurrentiepositie zal verbeteren. Dit is een voorbeeld van..
A
Marktaandeel
B
Kostenleiderschap
C
Winstgevendheid

Slide 3 - Quiz

Prognose
Begroting
Budget
Een voorspelling van het financiële resultaat van een bedrijfsactiviteit.

Een financiële planning op lange termijn.

Een goedgekeurde begroting.

Slide 4 - Question de remorquage

Waarom maken we een budget?

Slide 5 - Carte mentale

Wat is budgetteren?
A
geeft inzicht in het te verwachten bedrijfsresultaat, de winstgevendheid en de eventuele liquiditeitsproblemen.
B
Een overzicht van de vermoedelijke uitgaven en inkomsten voor de komende periode.
C
Budgetteren is vaststellen hoe hoog bepaalde kosten mogen zijn.
D
geeft aan wat de organisatie de komende periode denkt te investeren

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je alle budgetten van de organisatie bij elkaar?
A
Begroting
B
Budget
C
Masterbudger
D
Kostenbudget

Slide 7 - Quiz

Investeringsbudget
Liquiditeitsbudget
Omzetbudget
Kostenbudget
Het bedrag dat je in de komende periode mag investeren
Goedgekeurde begroting van de te verwachten ontvangsten en uitgaven in een bepaalde periode

Goedgekeurde begroting waarin staat hoeveel omzet je in een bepaalde periode moet realiseren

Goedgekeurde begroting van de kosten die in de komende periode gemaakt mogen worden

Slide 8 - Question de remorquage

In het tweede kwartaal zijn Sophie haar uitgaven hoger dan haar ontvangsten. Ze ziet dus aankomen dat ze in het tweede kwartaal geld tekortkomt. Om dat te voorkomen, vraagt ze aan haar leveranciers of ze een maand later mag betalen. Dit is een voorbeeld van …
A
Investeringsbudget
B
Kostenbudget
C
Liquiditeitsbudget
D
Omzetbudget

Slide 9 - Quiz

Kaasboer Martijn wil in augustus van dit jaar een nieuwe verkoopwagen kopen. De aanschafwaarde is € 25.000 exclusief btw.
A
Investeringsbudget
B
Kostenbudget
C
Liquiditeitsbudget
D
Omzetbudget

Slide 10 - Quiz

Kenan is verantwoordelijk voor de groenteafdeling bij een filiaal van Albert Heijn. De omzet van zijn afdeling moet in het tweede kwartaal 10% hoger zijn dan in het eerste kwartaal. 
A
Investeringsbudget
B
Kostenbudget
C
Liquiditeitsbudget
D
Omzetbudget

Slide 11 - Quiz

Pieter van neemt in het budget voor het komende kwartaal een bedrag van € 2.500 op voor verkoopkosten.

A
Investeringsbudget
B
Kostenbudget
C
Liquiditeitsbudget
D
Omzetbudget

Slide 12 - Quiz

Filiaal Amersfoort mag per maand een bedrag van € 500 besteden aan schoonmaakkosten.
A
Vast budget
B
Variabel budget
C
Gemengd budget

Slide 13 - Quiz

Jaap neemt in het budget voor de maand juli € 4.500 op voor vaste personeelskosten. Juli is normaal gesproken een ‘slappe’ maand. Daarom stelt hij voor oproepkrachten een relatief laag percentage vast van 5% van de omzet.
A
Vast budget
B
Variabel budget
C
Gemengd budget

Slide 14 - Quiz

Slagerij Derksen budgetteert voor haar verkoopkosten 1% van de omzet.

A
Vast budget
B
Variabel budget
C
Gemengd budget

Slide 15 - Quiz

Wat is een vast budget?
A
Het bedrag is dus per periode anders.
B
een vast bedrag voor een periode. Het bedrag is onafhankelijk van de omzet.
C
Aan het begin van elke periode wordt er nieuw budget opgesteld
D
Het omzetbudget en het kostenbudget samen

Slide 16 - Quiz

Het omzetbudget en kostenbudget samen noem je het:
A
masterbudget
B
investeringsbudget
C
exploitatiebudget
D
kostenbudget

Slide 17 - Quiz

Het overzicht dat inzicht geeft in of er genoeg geld beschikbaar is voor de geplande activiteiten, is een:
A
exploitatiebudget
B
investeringsbudget
C
kostenbudget
D
liquiditeitsbudget

Slide 18 - Quiz

Het overzicht met daarin de omzet die je de komende periode wilt behalen, noem je het:
A
exploitatiebudget
B
investeringsbudget
C
masterbudget
D
omzetbudget

Slide 19 - Quiz

Wat is een omzetbudget?

Slide 20 - Question ouverte