Werkwoorden: Ontdekken en Vervoegen

Werkwoorden: Ontdekken en Vervoegen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Werkwoorden: Ontdekken en Vervoegen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je werkwoorden herkennen, begrijpen hoe je werkwoorden vervoegt en ze correct gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over werkwoorden?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn werkwoorden?
Werkwoorden zijn woorden die een actie of een toestand uitdrukken. Ze laten zien wat iemand doet of wat er gebeurt.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende woorden is een werkwoord?
A
boek
B
vergadering
C
tafel
D
dammen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoegingen van werkwoorden
Werkwoorden kunnen veranderen afhankelijk van de tijd, persoon en getal. Dit wordt vervoeging genoemd.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeging: Tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd verandert een werkwoord meestal niet veel. Bijvoorbeeld: ik loop, jij loopt, hij loopt.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeg het werkwoord 'spelen' in de tegenwoordige tijd voor de persoon 'het meisje'.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeging: Verleden tijd
In de verleden tijd verandert een werkwoord vaak van vorm. Bijvoorbeeld: ik liep, jij liep, hij liep.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeg het werkwoord 'zwemmen' in de verleden tijd voor de persoon 'de leuke jongen'.

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeging: Toekomende tijd
In de toekomende tijd wordt een hulpwerkwoord gebruikt, zoals 'zullen' of 'gaan'. 
Bijvoorbeeld: ik zal lopen, jij gaat lopen, hij zal lopen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeg het werkwoord 'werken' in de verleden tijd voor de persoon 'jij'.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met een werkwoord in de tegenwoordige tijd en verleden tijd.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting
Werkwoorden drukken acties en toestanden uit. Ze kunnen worden herkend aan hun uitgangen en kunnen worden vervoegd afhankelijk van de tijd, persoon en getal.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.