Les 6 Werkwoorden schrijven

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startklaar 
       
      
       Pak een wisbordje
       Pak een pen en stift 
       Stop je telefoon in je Zakkie
      
timer
2:30

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel van vandaag
Aan het einde van de les kan je werkwoorden herkennen.

Aan het einde van de les weet je hoe je werkwoorden schrijft

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Schrijf op je wisbordje de klank die je hoort.


kies uit:
a, o, e, u, i,
of
aa, oo, ee, uu, ie

Slide 4 - Diapositive

Voorkennis activeren: 
In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand
van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te
geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:
https://toetsrevolutie.nl/?p=2436
Instructie 
Als je een zin schrijft moet je vertellen:
  • Onderwerp (Wie of wat)
  • Werkwoord (wat doet diegene)
  • Wat
  • Waar

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Instructie 
Bijvoorbeeld:

De leerling maakt een moeilijke toets op school.

De leerling = onderwerp
Maakt = werkwoord

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden

Werkwoorden zijn woorden van dingen die je kan doen. 

De jongen zwemt
Het meisje fietst

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je een werkwoord?
Werkwoorden schrijf je niet altijd hetzelfde. Voorbeeld:
Werkwoord: lopen

Ik loop
Hij loopt 
Wij lopen
Jullie lopen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
Werkwoorden: spelen, koken, bellen

Ik 
Hij 
Wij 
jullie

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak je werkblad 10 minuten zelfstandig. 
Maak 3 tabellen af. 

Kijk de tabellen na met je buurman of buurvrouw

Maak nu de laatste tabel.
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting
Het leerdoel was:

Aan het einde van de les weet je hoe je werkwoorden schrijft

Is dit gelukt?

Slide 12 - Diapositive

In de slotfase van de les controleert de docent of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen de les, het proces en blikt vooruit. 
De vogel ... heel snel door de lucht.

Hoe schrijf je het werkwoord?
A
vlieg
B
vliegt
C
vliegen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vond je van de afgelopen les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk cijfer zou je mij geven voor deze les?
010

Slide 15 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions