Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
13/6/2025 - Unité 6 - Lire Extra I&II
Wat betekent deze vorm van être in het Nederlands?:
Elle est
1 / 23
suivant
Slide 1:
Question ouverte
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
23 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wat betekent deze vorm van être in het Nederlands?:
Elle est
Slide 1 - Question ouverte
Wat betekent deze vorm van être in het Nederlands?:
Je suis
Slide 2 - Question ouverte
Wat betekent deze vorm van être in het Nederlands?:
Elles sont
Slide 3 - Question ouverte
Wat betekent deze vorm van être in het Nederlands?:
Tu es
Slide 4 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging in van être:
Il .......
Slide 5 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging in van être:
Je .......
Slide 6 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging in van être:
On ....
Slide 7 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging in van être:
Nous .......
Slide 8 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging in van être:
Vous .......
Slide 9 - Question ouverte
Wat betekent "ik heb" in het Frans?
A
je suis
B
j'ai
C
elle a
D
elles ont
Slide 10 - Quiz
Wat betekent "wij hebben" in het Frans?
A
nous avons
B
tu as
C
il a
D
vous avez
Slide 11 - Quiz
Wat betekent "zij heeft" in het Frans?
A
il a
B
elles a
C
on a
D
elle a
Slide 12 - Quiz
avoir
=
hebben
Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
as
ont
a
avez
avons
ai
Slide 13 - Question de remorquage
De ontkenning bestaat uit welke woorden?
A
ne ... ne
B
ne .. pas
C
nep as
D
pas .. ne
Slide 14 - Quiz
Zet het volgende in de ontkenning:
Nous sommes
Slide 15 - Question ouverte
Wat betekent "tu fais" in het Nederlands?
A
jij doet
B
jij maakt
C
ik ga
D
wij zijn
Slide 16 - Quiz
Wat betekent "ils font" in het Nederlands?
A
zij maken
B
ik ga
C
wij gaan
D
zij doen
Slide 17 - Quiz
Wat betekent "ik doe" in het Frans?
A
je vas
B
tu vas
C
je fais
D
tu vais
Slide 18 - Quiz
Wat betekent "zij doet" in het Frans?
A
elles a
B
elle a
C
elles va
D
elle fait
Slide 19 - Quiz
Vervoeg het werkwoord "aimer" in de juiste vorm : Tu _____
Slide 20 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord "parler" in de juiste vorm : Nous ______
Slide 21 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord "chanter" in de juiste vorm : Vous ______
Slide 22 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord "écouter" in de juiste vorm : Elles ______
Slide 23 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
De grote kennisquiz
August 2024
-
44 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Quiz!
Zomerquiz Nederlands
August 2024
-
45 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Quiz!
Talent H4.4 schrijven bL3/kB3
May 2025
-
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Hoe gebruik je een woordenboek
July 2025
-
28 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Hoe gebruik je een woordenboek
July 2025
-
23 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Werkvormen: De Souffleermethode
June 2025
-
16 diapositives
Engels
Geschiedenis
+2
Basisschool
Beroepsopleiding
Middelbare school
WoW! - Werkvormen in LessonUp
Voorbeeldslides voor taalvakken
February 2025
-
12 diapositives
LessonUp
Beroepsopleiding
LessonUp Inspiratie