Lezen h3 (les 2)

Lezen 3.3 (les 2)
Vandaag:
-Planning komende weken
-Stukje theorie signaalwoorden en opmaakelementen 
-Tekst 3: Meer doden door selfies dan haaienbeten
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lezen 3.3 (les 2)
Vandaag:
-Planning komende weken
-Stukje theorie signaalwoorden en opmaakelementen 
-Tekst 3: Meer doden door selfies dan haaienbeten

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Vorige les 
  • Tekst McDonalds over perfecte frietjes (kritisch lezen) 
  • Feiten en meningen  

Slide 3 - Diapositive

Theorie 
Signaalwoorden geven het verband aan tussen woorden, zinnen of alinea's. Dit verband noemen we tekstverbanden:
  • Oorzaak-gevolg: De bus was vertraagd. Hierdoor kwam Evy te laat op school. 
  • Doel-middel: Dit is een app waarmee je foto's kan bewerken

Slide 4 - Diapositive

Wat is de oorzaak in deze zin: Het regende gisteren hard, met als gevolg dat de straat is ondergelopen.

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het gevolg in deze zin: Het regende gisteren hard, met als gevolg dat de straat is ondergelopen.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het doel in deze zin: Hij gebruikt drie wekkers om op tijd wakker te worden.

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Theorie - opmaak van een tekst
Aan de opmaak zie je vaak snel om wat voor tekst het gaat. Je kijkt naar:
  • afbeeldingen: zoals tekeningen, foto's en grafieken (geeft vaak extra informatie of je krijgt alvast een beeld waar de tekst over gaat.

  • opmaakelementen: zoals kaders, tabellen, witregels of het gebruik van vetgedrukt/cursief in de tekst. 

Slide 9 - Diapositive

Wat is het doel van de afbeelding van het kasteel in de krantenkop?

Slide 10 - Question ouverte

Meer doden door selfies dan haaienbeten

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Wat is het doel van de eerste afbeelding in tekst 3?
A
De afbeelding laat zien waar de tekst over gaat
B
De afbeelding maakt de lezer nieuwsgierig
C
De afbeelding maakt de tekst serieuzer

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord voor het tekstverband oorzaak-gevolg staat in alinea 2?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is de oorzaak in alinea 2?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het gevolg in alinea 2?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de bron van tekst 3?

Slide 17 - Question ouverte

Staan er vooral feiten of meningen in de tekst?
A
Feiten
B
Meningen

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig werken
Maken:
3.3 opdracht 14 a t/m d, 15 ab, 16 en 17

Slide 19 - Diapositive