Voorzetsel

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Leg NieuwNederlands en je schrift alvast op tafel.

Verdeel de zin in zinsdelen en ontleed de zin 2x (zinsdelen en woordsoorten):

1. Vandaag gaan we niet met de klas zwemmen.

2. De jongens uit de straat voetballen achter het huis van Dave.

3. Lieke loopt straks de school uit het park in.

Vandaag: voorzetsels

Wat weet je al?

Voorzetsels

(VZ)

Kondigt een zinsdeel aan dat een tijd/plaats/reden/oorzaak aangeeft

(Kast- of feestwoorden)

Voorzetsels

(VZ)

Kondigt een zinsdeel aan dat een tijd/plaats/reden/oorzaak aangeeft

Na de wedstrijd liepen de fans het stadion uit.

Voorzetsels

(VZ)

Kondigt een zinsdeel aan dat een tijd/plaats/reden/oorzaak aangeeft

Na de wedstrijd liepen de fans het stadion uit.

Voorzetsels

(VZ)

Soms heeft een VZ een vaste combinatie met een ZN:

Door middel van, bij wijze van, in overleg met

Voorzetsels

(VZ)

Soms heeft een VZ een vaste combinatie met een ZN:

Door middel van, bij wijze van, in overleg met

= een voorzetseluitdrukking

Even oefenen!

Op het dak liggen zonnepanelen.

Lag de brief tussen die kranten?

De docent staat achterin de klas in het lokaal.

Aan de slag!

Pak een pen en je schrift en schrijf in 1 minuut zoveel mogelijk voorzetsels op.

Maak opdracht 2, 3 en 5 op blz. 223.

Klaar? Maak opdracht 4 en een mindmap/samenvatting